Sparen is geen vetpot met rentes tussen de één en twee procent. Hoe zit het met alternatieven die iets meer rendement bieden, maar niet zo heftig schommelen als aandelen?

Sparen levert weinig op. Vrij opneembare rekeningen bieden momenteel maximaal 1,25 procent rente; een spaardeposito waar het geld vijf jaar vaststaat, levert maximaal 2 procent op, zo valt af te leiden uit overzichten van de site spaarinformatie.nl.

Maar wat dan? Voordeel van sparen is dat bedragen tot 100 duizend euro per persoon onder het depositogarantiestelsel vallen. Je bent vrij zeker dat je geen geld verliest. Dus als buffer voor onvoorziene uitgaven kun je weinig anders dan je geld op een spaarrekening parkeren.

Kun je geld wel voor langere tijd missen en ben je bereid om eventueel verlies te lijden, dan zijn er alternatieven zoals aandelen. Wie de beurs een beetje heeft gevolgd de afgelopen tijd, weet dat aandelen nogal hard schommelen: in de eerste helft van dit jaar ging het uitstekend met aandelenmarkten, tot de zomercrisis op de Amsterdamse beurs de hele jaarwinst van de AEX-index wegvaagde. Sinds een paar weken is er weer volop herstel, maar of dat duurzaam is…

Beleg je voor de hele lange termijn, dus vijftien of twintig jaar, dan kun je de kortetermijnschommelingen van de aandelenmarkt makkelijker negeren. Maar wat als je bijvoorbeeld voor vijf of zeven jaar geld opzij wilt zetten met een wat hoger rendement?

Business Insider bekeek drie alternatieven voor spaargeld, met opnieuw de waarschuwing: meer rendement betekent meer risico. Dus voor onderstaande opties moet je ook een eventueel verlies willen en kunnen incasseren.

1) Geen aandeel, maar ook niet een pure obligatie: Rabo-certificaten

Aandelen leveren volgens de gangbare opvatting op lange termijn meer rendement op dan sparen, maar de risico's zijn ook relatief groot. Een mooi voorbeeld van een alternatief dat tussen aandelen en sparen inzit, vormen de beursgenoteerde certificaten van Rabobank.

De certificaten tellen mee als 'eigen vermogen' van Rabobank, dus risicodragend kapitaal. Als Rabobank failliet gaat, komen eerst spaarders en schuldeisers die leningen hebben verstrekt aan de beurt. Pas daarna kunnen certificaathouders eventueel iets claimen. Certificaten van Rabobank lijken dus op aandelen als je naar de zekerheid van terugbetaling bij een faillissement kijkt. Bovendien worden ze in principe niet afgelost: je koopt ze op de beurs en als je ervan af wilt, moet je ze ook weer verkopen op de beurs.

In de praktijk hebben de certificaten echter ook een obligatie-achtig karakter. Rabobank keert namelijk elk kwartaal een vergoeding uit en die is relatief hoog.

De vergoeding bedraagt momenteel op jaarbasis 1,625 euro per certificaat, wat bij de huidige koers neerkomt op een effectief rendement van ongeveer 5,9 procent per jaar. Zie hier voor de details van de werking van Rabo-certificaten. Gelet op de solide financiële positie van Rabobank klinkt dat op het eerste gezicht behoorlijk aantrekkelijk.

Toch zijn er wel degelijk risico's verbonden aan beleggen in Rabo-certificaten. Op de eerste plaats is de kwartaalvergoeding niet hetzelfde als een rentebetaling op obligaties: Rabobank heeft geen verplichting en kan als het financieel slecht gaat de kwartaaluitkering eenzijdig schrappen. Net als bij dividend dat aandeelhouders krijgen.

Daarnaast is er het koersrisico. Rabo-certificaten schommelen weliswaar niet zo hard als aandelen, maar de koers beweegt wel degelijk. De koers piekte dit jaar rond medio april en is sindsdien zo'n 6 procent is gedaald.

Dit is niet geheel toevallig, want Rabo-certificaten zijn gevoelig voor de rente-ontwikkeling. In de afgelopen maanden was bijvoorbeeld te zien dat de koers van de Rabo-bankcertificaten negatief reageerde als bijvoorbeeld rentes op de tienjarige Nederlandse staatslening stegen.

Het rendement op de tienjarige staatslening bereikte in april een dieptepunt van iets meer van 0,2 procent, om vervolgens scherp op te lopen tot boven de 1 procent in juni en daarna weer te dalen. Die beweging is vrijwel spiegelbeeldig aan de koersontwikkeling van de Rabo-certificaten.

Kortom: de vaste uitkering van de Rabo-certificaten is vrij hoog, maar niet 100 procent zeker. En in een klimaat van stijgende rentes komt de koers van de Rabo-certificaten onder druk te staan, omdat vastrentende alternatieven dan aantrekkelijker worden.

2) Bedrijfsobligatie: lenen aan de Vegetarische Slager

Een vast bedrag inleggen, een vaste rente krijgen en aan het eind terugbetaling van de hoofdsom: de opzet van bedrijfsobligaties is eenvoudiger dan die van Rabo-certificaten.

Veel multinationals kunnen dezer dagen spotgoedkoop lenen. Maar dat ligt anders bij leningen van middelgrote- en kleinere bedrijven. Ben je op zoek naar beursgenoteerde bedrijfsobligaties die je eventueel tussentijds kunt verkopen, dan biedt de MKB-beurs NPEX een (beperkte) keuze van obligaties met een rendement dat net wat hoger ligt dan spaarrentes.

Als voorbeeld nemen we de emissie van de Vegetarische Slager die dezer dagen veel aandacht krijgt. Het bedrijf van ondernemer Jaap Korteweg wil ongeveer 2,5 miljoen euro ophalen voor de bouw van een nieuwe fabriek van op soja gebaseerde alternatieven voor vlees.

De inschrijfperiode loopt tot 4 december en de eerste 1,5 miljoen euro is al binnen. De obligatie van de Vegetarische Slager heeft een looptijd van 7 jaar en kent een rente van 5 procent. Maar de uitgever behoudt zich wel het recht voor om eventueel eerder af te lossen. Ook wordt de obligatie verhandelbaar op de NPEX-beurs, dus daar kunnen bezitters stukken verkopen, maar dat gebeurt dan tegen de dagkoers.

Belangrijk risico van een obligatielening als die van de Vegetarische Slager, is dat het bedrijf onvoldoende verdient om de rente te betalen en, in geval van faillissement, niet in staat is om de hoofdsom af te lossen.

In het prospectus is het nodige te vinden over de risico's. Zo denkt de Vegetarische Slager dit jaar voor het eerst in zijn bestaan winst te maken, mede omdat nu ook Albert Heijn de producten verkoopt en er deals zijn met Albert Heijn en Jumbo voor een betere positionering in het schap.

Tegelijk is duidelijk dat het bedrijf flink moet groeien om de rentelasten uit de operationele winst te kunnen financieren. In de acht maanden tot en met augustus dit jaar haalde de Vegetarische Slager een omzet van 3,3 miljoen euro. Als bedrijfsresultaat bleef daar 79 duizend euro van over. Na aftrek van financiële lasten resteerde een verlies van 10 duizend euro.

De Vegetarische Slager rekent dit jaar wel op een aanmerkelijke omzetstijging en verwacht ook winst te maken. Maar als het bedrijf met de nieuwe obligatielening 2,5 miljoen ophaalt en jaarlijks 5 procent rente uitkeert, stijgen de financiële lasten volgend jaar met 125 duizend euro. De nieuwe fabriek moet dus wel de benodigde omzetgroei opleveren om die financiële lasten te kunnen dragen.

3) Je geld uitlenen via crowdfunding

Beursgenoteerde obligaties bieden beleggers die aan de inschrijving hebben meegedaan twee mogelijkeden: óf ze verkopen hun stukken tussentijds tegen de dagkoers, waarbij er dus sprake kan zijn van verlies of winst op de inleg. Óf ze wachten tot de lening afloopt en krijgen dan de inleg terug.

Een andere manier van uitlenen kent minder flexibiliteit wat betreft het tussentijds kopen en verkopen, maar trekt wel veel aandacht: crowdfunding. Dat komt neer op het beschikbaar stellen van geld voor ondernemende initiatieven via internetplatforms, met een grotere groep investeerders.

Crowdfunding kent tegenwoordig vele smaken, zie hier voor een overzicht. Als voorbeeld worden hier genomen de leenplatforms Collin Crowdfund en het platform dat sinds deze week Funding Circle heet (voorheen Zencap).

Bij Funding Circle leen je geld aan bedrijven die kredieten tussen de 10 duizend euro en 250 duizend euro vragen. Als particulier kun je vanaf 100 euro investeren met een maximum van 40 duizend euro per persoon. Vanaf 5.000 euro moet je een beleggersprofiel invullen.

Net als bij bedrijfsobligaties geldt dat je, anders dan bij sparen, géén beroep kunt doen op het depositogarantiestelsel. Als een bedrijf in gebreke blijft op rentebetalingen of de aflossing, kun je je geld kwijt zijn. Met een eigen kredietwaardigheidsscore (van A+ tot C-) geeft Funding Circle aan hoe riskant investeren in een bepaald bedrijf is. Funding Circle vraagt directeuren en eigenaren van een bedrijf persoonlijk garant te staan voor de aflossing van een krediet.

Het rendement kan sterk uiteenlopen van ongeveer drie tot ruim vijftien procent, waarbij dus geldt: hoe hoger de rente, des te riskanter de lening. Funding Circle houdt op het bruto rendement kosten van 1 procentpunt per jaar in. De looptijden van de leningen zijn doorgaans een half jaar tot vijf jaar; rente- en aflossingsbetalingen worden maandelijks voldaan.

Concurrent Collin Crowdfund heeft een vergelijkbare opzet, waarbij het minimuminvesteringsbedrag op 500 euro ligt en de beheervergoeding op 0,85 procent per jaar.

Ook Collin Crowfund voorziet leningen van een eigen kredietscore, uiteenlopend van matig tot excellent. Naar eigen zeggen vraagt Collin Crowdfung in principe geen zekerheden bij leningaanvragen, maar in bijzondere gevallen wordt wel een persoonlijke garantstelling van de eigenaar/directeur of een verpanding van het te financieren object gevraagd.

Wat betreft de terugbetaling is ook bij Collin Crowdfund sprake van maandelijkse rente- en aflossingbetalingen en leningen hebben een looptijd tussen zes maanden en 10 jaar. Het rendement varieert tussen de 3 en 14 procent.

Beide crowdfundingplatforms adviseren investeerders om net als bij aandelen niet op één paard te wedden, maar gespreid aan meerdere partijen te lenen. Dat verkleint de kans dat je bij wanbetaling van een bedrijf in één keer al je geld kwijt bent.