Duurdere vakanties en hogere prijzen van voeding en kleding zorgden in november voor een hogere inflatie. Maar spaarrentes bewogen niet mee.
De Nederlandse inflatie is in november gestegen naar 0,6 procent, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag. Een maand eerder waren goederen en diensten voor de consument 0,4 procent duurder dan een jaar eerder.
Duurdere vakantiereizen naar het buitenland verhoogden de inflatie maand. Toen lagen de prijzen van vakantiereizen 5,6 procent hoger dan vorig jaar, terwijl deze in oktober op jaarbasis nog 2,6 procent lager waren. Ook de prijsontwikkeling van voeding en kleding verhoogde de inflatie. Met name groenten en melk werden duurder en droegen bij aan de toename van de inflatie.
Omdat de prijsontwikkeling van energie en voeding sterk fluctueert en de prijzen van alcohol en tabak vaak stijgen door belastingmaatregelen, wordt ook gekeken naar de inflatie exclusief deze productgroepen. Volgens deze maatstaf steeg de inflatie naar 0,9 procent. In oktober was dit 0,6 procent.
Spaarrente blijft achter bij toename inflatie
Terwijl de inflatie langzaam opkrabbelt, zien spaarders rentes nog niet meebewegen. De hoogste variabele spaarrente bleef in november stabiel op 0,7 procent.
Gevolg is dat het gat tussen de gemiddelde prijsstijging en spaarrentes kleiner wordt. Dit betekent dus ook dat spaargeld minder waardevast wordt. Als je corrigeert voor de inflatie is de zogenoemde reële spaarrente nog maar 0,1 procent - en dat geldt dan alleen voor de hoogste variabele spaarrente.
Op de meeste spaarrekeningen wordt minder dan 0,6 procent rente geboden voor vrij opneembare tegoeden. Voor deposito's waarbij het spaargeld langer vaststaat, zijn de rentes een fractie hoger. Zo ligt de rente voor het hoogste 2-jarige deposito momenteel op 1,05 procent.