Nederlanders hebben bij elkaar een hoge hypotheekschuld, maar beschikken ook
over de nodige spaarpotten.
Met een mager 2012 in het vooruitzicht kan het voor huiseigenaren lonen om
meer lucht te scheppen door te mikken op lagere hypotheeklasten. Extra
aflossen met spaargeld, is een voor de hand liggende optie. Maar daar zitten
de nodige haken en ogen aan.
Wie spaargeld heeft, moet allereerst bedenken of dat geld wellicht op korte
termijn nodig is voor noodzakelijk uitgaven, of handig is als buffer omdat
bijvoorbeeld het baanperspectief onzeker is.
Kun je spaargeld voor langere tijd missen, dan wordt het ook interessant om te
kijken naar de aflossing van schulden. Aflossen op persoonlijke leningen is
doorgaans het gunstigst voor de netto lasten, want kredieten voor
bijvoorbeeld een auto of boot kennen al gauw rentes van 7 procent en meer.
Spaarrente vs hypotheekrente
Maar ook de hypotheeklening verdient aandacht. De vuistregel is om het
rendement op spaargeld te vergelijken met de netto-rentelasten van de
hypotheeklening. Voor sparen geldt dat je 1,2 procent belasting betaalt in
box 3 op vermogen boven de vrijstelling van 21.139 euro per persoon.
Bij de hypotheekrente is het percentage waartegen de brutorente kan worden
afgetrokken in belastingbox 1 relevant.
Zo kun je berekenen bij welke hypotheekrentes de netto opbrengst van spaargeld gelijk is aan de netto hypotheekrente. Dit respectievelijk bij een aftrek van 42 en 52
procent.
Kantelpunt
Stel dat je voor een spaardeposito met een looptijd van
drie jaar 3,75 procent rente kunt krijgen. Na aftrek van 1,2 procent
vermogensbelasting is dat 2,55 procent. Val je voor de inkomstenbelasting
onder het tarief van 42 procent, dan ligt het kantelpunt op bij een bruto
hypotheekrente van 4,4 procent.
Anders gezegd: moet je over drie jaar de rente van je hypotheeklening herzien
en ligt die op 4,4 procent, dan levert een driejarig spaardeposito een
rendement dat gelijk is aan de netto hypotheekrente. Ofwel: alleen als de
hypotheekrente bij een resterende rentevaste periode van drie jaar boven de
4,4 procent ligt, is het interessant om spaargeld aan te wenden. voor
(extra) aflossing van de hypotheek.
Let wel: als je spaargeld neemt dat onder de fiscale vrijstelling in box 3 valt, vallen de sommetjes uiteraard anders uit.
Aflossingsvrije lening
Bij tussentijds aflossen op de hypotheekschuld is het ook belangrijk te kijken
naar het soort lening. Het simpelste is om extra af te lossen op het
zogenoemde aflossingsvrije leningdeel. Daarvoor moet immers sowieso geld
opzij worden gezet. Banken staan doorgaans toe dat jaarlijks 10 tot 15
procent van de hypotheeklening boetevrij wordt afgelost.
Meer aflossen kan vaak op het moment dat de hypotheekrente wordt herzien. Soms
is in contracten ook opgenomen dat boetevrij afslossen tussentijds mag, op
het moment dat de actuele hypotheekrente hoger is dan de lopende rente op
een hypotheeklening. Je moet hiervoor nagaan wat de voorwaarden bij je eigen
hypotheeklening zijn.
Spaarhypotheek en banksparen
Extra aflossen op spaarhypotheken of bankspaarleningen is een stuk
gecompliceerder. Bij spaarhypotheken wordt meestal gedurende dertig jaar
premie gestort in een aparte spaarpot. Die is vrijgesteld van de
vermogensheffing van 1,2 procent. Bovendien is de spaarrente vaak even hoog
als de hypotheekrente.
Het klinkt dus aantrekkelijk om extra te sparen binnen de spaarhypotheek of
een bankspaarrekening. Daar zijn echter strenge fiscale voorwaarden aan
verbonden.
Fiscale addertjes
Wie twintig jaar of langer premie inlegt, mag maximaal 154 duizend euro uit
de spaarpot belastingvrij aanwenden voor aflossing van de hypotheeklening.
Partners hebben elk een vrijstelling van 154 duizend euro.
Verder is het zo dat de laagste jaarlijkse inleg minimaal één tiende moet zijn
van de hoogste inleg. Als je dus ineens een groot bedrag bijstort in de
spaarpot, moet je daarna jaarlijks een premie blijven toevoegen van minimaal
een tiende van dit bedrag om de fiscale vrijstelling te houden.
Gevolg kan zijn dat de spaarpot aan het eind van de periode hoger is dan de
vrijstelling van 154 duizend euro, of groter dan de af te lossen
hypotheeklening. In dat geval betaal je aan het eind van de rit over het
restant van de spaarpot inkomstenbelasting, wat kan oplopen tot een
maximumtarief van 52 procent.
Spaargeld bijstorten in een kapitaalverzekering van de spaarhypotheek, of een
bankspaarrekening, is dus niet zonder meer voordelig. Goed narekenen en
navraag doen bij de bank is noodzakelijk om verrassingen te voorkomen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl