Advocaten in opleiding willen niet meer werken in de sociale advocatuur. Dat is de uitkomst van een enquête van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) onder advocaat-stagiairs. Reden zijn de hervormingsplannen voor het stelsel van minister Sander Dekker van Rechtsbescherming.
Bijna de helft van de advocaten in spe die aan het begin van de studie nog van plan was zich in de toekomst te focussen op de rechtsbijstand, ziet daarvan af. Nog eens 40 procent zegt minder rechtsbijstandzaken te gaan doen.
De enquête werd verstuurd naar ruim 2800 advocaat-stagiairs, iets minder dan 700 vulden hem in. Iets minder dan de helft van de respondenten werkt momenteel op een kantoor dat rechtsbijstand verleent. Het aantal kantoren dat rechtsbijstand verleent loopt momenteel al terug.
Een ruime meerderheid van de ondervraagde stagiairs (83 procent) acht de kans klein dat ze in de toekomst een praktijk kunnen voeren die voor “50 procent of meer op gefinancierde rechtsbijstand is gebaseerd”, concludeert de NOvA.
Dekker ligt al langer onder vuur vanwege zijn plannen. Hij wil het systeem hervormen, maar wil daarvoor geen extra geld uittrekken. Een commissie die hij instelde adviseerde hem om wel extra geld uit te trekken, om de gedaalde vergoedingen voor advocaten op te trekken. Om sociaal advocaten te betalen voor alle uren die ze draaien, is 125 miljoen euro extra per jaar nodig, aldus de commissie.
De advocatuur zei in september dat er 25 tot 30 miljoen euro nodig is om de ergste tekorten op te lossen.
Ook in de Tweede Kamer klinkt steeds meer kritiek.