- De introductie van de Pixel 7 en 7 Pro van Google biedt een blik op de toekomst van de smartphone.
- De hardware van de hedendaagse telefoons begint erg op elkaar te lijken, want de rek is eruit op het gebied van innovatie.
- En ook de software krijgt steeds meer dezelfde functies. Wat blijft er dan nog over?
- Lees ook: Tesla’s robot Optimus wordt pizzabezorger
Dit artikel verscheen eerder in de wekelijkse Business Insider Tech-Update. Deze nieuwsbrief ook ontvangen? Schrijf je dan onderaan deze pagina in.
OPINIE – Google toonde begin deze maand de nieuwste Pixel 7-telefoons. Wederom een marginale technische upgrade over het vorige model. Op dat gebied was de presentatie net zo spannend als die van Apple vorige maand. De iPhone 14’s zijn namelijk ook nagenoeg onveranderd gebleven tegenover de voorganger.
Maar Google evenaarde Apple ook op software gebied. En dat bedoelen we vrijwel letterlijk. De zoekmachinegigant probeerde wat tikken onder de gordel uit te delen aan de concurrent uit Cupertino door te zeggen dat het de eerste fabrikant was die Emergency Call, nachtzicht voor foto’s en het ‘always-on’ display.
Het vervolgde de presentatie door nieuwe features te presenteren die Apple al eerder had. Denk aan Face Unlock, dat op een iPhone Face ID heet, en Active Stabilization, dat Apple als Action Mode introduceerde. De feature stabiliseert het beeld bij het opnemen van sportieve video’s.
Daarmee lijkt het einde voor de innovatie op softwaregebied ook in zicht. De onderscheidende factor van telefoons wordt steeds minder. We accepteren al jaren dat een smartphone een rechthoekig apparaat van glas, metaal en plastic is. En dat er aan een kant een groot scherm vrijwel het gehele oppervlak beslaat. Daarnaast begint Google’s Android steeds meer te lijken op Apple’s iOS, en vice versa.
En daarmee rijst de vraag: waar gaat het heen met de smartphone? Qua hardware zijn we eigenlijk al aan het einde van de lijn, op wat vouwbare uitzonderingen van Samsung en anderen na. En op het gebied van software zijn de trucjes ook vrijwel op. Bij gebrek aan innovatie valt er nog weinig van elkaar te kopiëren en te leren.
Tel daarbij op de overkoepelende regelgevers zich ook in toenemende mate met deze industrie gaan bemoeien en dus meer eenheid vereisen. Een goed voorbeeld hiervan is de verplichting dat alle nieuwe apparaten een USB-C-aansluiting moeten hebben.
Kortom, de smartphone zoals we hem nu kennen lijkt in de nabije toekomst een eenheidsworst te worden. Daar gaan de oprolbare en vouwbare schermen voorlopig nog geen verandering in brengen. Deze zijn nu nog te duur voor de echte mainstream en hebben overduidelijke nadelen waardoor ze toch nog niet echt aantrekkelijk zijn voor veel gebruik.
Waar gaat het dan heen? Er blijven twee onderscheidende categorieën over: prijs en ‘walled garden’. Op die eerste springt Google perfect in door de Pixel 7 en 7 Pro ruim goedkoper dan de concurrentie in de markt te zetten. Een tegendraadse beslissing, zeker in deze tijd van hoge inflatie en toenemende energie- en transportkosten.
De tweede categorie heeft minder te maken met de smartphone zelf, maar meer met de wereld er omheen. De ‘walled garden’ is een poging van fabrikanten om bestaande klanten vast te houden met features die alleen werken met andere producten van het merk.
Apple is hier heer en meester in. Een simpel voorbeeld hiervan zijn de AirPods die simpelweg beter werken met een iPhone of een ander Apple-product. Ook zijn er allemaal extra functies mogelijk tussen iPhone’s en Mac’s die niet mogelijk zijn tussen bijvoorbeeld Android-telefoons en Windows-computers.
Maar misschien worden we volgend jaar wel verrast door Elon Musk die een Tesla-telefoon lanceert. Wie weet wat dat voor interessante mogelijkheden met SpaceX, Neuralink of de aankomende Optimus robot met zich mee zou brengen. Een herseninterface zodat een scherm niet meer nodig is? Of neemt Optimus de telefoon voor je op zodat je geen ongemakkelijke gesprekken meer hoeft te voeren?