De euro zorgt voor meer concurrentie in Europa. Dat was althans één van de
beloftes die bij de introductie van de Europese munt werden gedaan.
Wim Duisenberg, de eerste president van de Europese Centrale Bank, zei het zo: "De
eenheidsmunt maakt de productmarkten in het eurogebied open. De euro
vergroot de transparantie van prijzen over de grens en is een belangrijke
stimulans voor concurrentie en integratie."
Klanten hoefden geen guldens meer met franken te vergelijken, geen peseta’s
met shillings, of lires met drachmes. Daardoor zouden bedrijven niet meer in
staat zijn markten te segmenteren. De concurrentie zou toenemen. Prijzen
zouden convergeren. De Europese burger zou er wel bij varen. Een prachtige
belofte.
Gebroken beloften
Maar de euro is de munt van de gebroken beloften. De beloofde stabiliteit,
groei en politieke eenheid heeft de euro (nog) niet gebracht. Wat is er
terecht gekomen van Duisenbergs voorspelling dat de euro prijzen
transparanter zou maken?
In 2007 stelden economen dat de euro ook deze belofte niet heeft ingelost. Een analyse
van 160 producten en diensten in 27 Europese steden, toonde aan dat prijzen
sinds de introductie van de euro niet naar elkaar toe waren gegroeid.
Maar die conclusie is nu aan revisie toe. Economen van het gerenommeerde
Massachusetts Institute of Technology (MIT) vergeleken niet 160 prijzen op
een enkel moment, maar volgden de dagelijkse prijzen van maar liefst 80
duizend producten, gedurende bijna vijf jaar.
Ambitieus project
Deze enorme database met prijsgegevens komt van een ambitieus project van MIT,
genaamd The Billion Prices Project (BPP). Honderden online winkels in vele
landen van de wereld krijgen dagelijks digitaal bezoek van de computers van
dit project. Prijzen van producten worden geoogst, verwerkt en geanalyseerd.
Op basis van deze gigantische hoeveelheid prijzen, berekent het
Miljardprijzenproject iedere dag de inflatie (op dit moment alleen voor de
VS), analyseren economen prijsgedrag van bedrijven, en de relatie tussen
wisselkoersen en prijsverschillen.
Onder dit laatste thema valt het onderzoek naar prijsconvergentie in de
eurozone, dat eind vorig jaar als working paper van MIT verscheen. De
onderzoekers gebruikten de prijsgegevens van vier grote bedrijven: Apple,
Ikea, H&M en Zara en vergeleken de prijsverschillen van duizenden
verschillende producten, tussen eurolanden en niet-eurolanden.
Billy-kasten en Zara-jurkjes
Anders dan het eerdere onderzoek suggereerde, blijkt de euro voor de prijzen
van deze bedrijven wel degelijk een grote rol te spelen. Tussen eurolanden
verschillen de online prijzen van iPads, Billy-kasten, H&M-shirts en
Zara-jurkjes niet tot nauwelijks, terwijl er tussen landen met verschillende
munten wel grote verschillen zijn.
Dat komt deels doordat de dagelijkse wisselkoersfluctuaties niet direct in
prijzen worden doorberekend. Maar er is meer aan de hand. Denemarken heeft
de eigen munt slaafs aan de euro gekoppeld. De wisselkoers van de kroon en
de euro is vrijwel constant.
Toch zijn de prijsverschillen tussen Denemarken en het eurogebied een stuk
groter dan tussen eurolanden onderling.
Goed nieuws voor de EMU
De transparantie van de euro dwingt aanbieders blijkbaar toch tot sterke
prijsconvergentie. Dat is goed nieuws voor de monetaire unie, want als de
euro zelf zorgt voor gelijkere prijsontwikkeling, is de kans op grote
inflatieverschillen kleiner, en kan het eurogebied beter toe met een enkel one-size-fits-all
monetair beleid.
Bovendien duidt het erop dat concurrentie goed werkt in het eurogebied;
bedrijven kunnen markten niet segmenteren.
Natuurlijk is er kritiek mogelijk op het onderzoek. Het gaat om online prijzen
van een kleine groep bedrijven. Hoe representatief is dat? De onderzoekers
hebben er vertrouwen in.
De vier gekozen bedrijven hebben stuk voor stuk verklaard dat de prijzen op
internet en in de fysieke winkel niet tot zelden van elkaar verschillen,
schrijven ze. Bovendien is er met elektronica (Apple), meubels (IKEA) en
kleding (H&M en Zara) gekozen voor een breed en representatief
productassortiment.
Het Billion Prices Project gaat verder. Iedere dag komen er weer duizenden en
duizenden prijzen bij in de database. Dit onderzoek krijgt ongetwijfeld een
vervolg, en misschien moet de conclusie dan weer worden bijgesteld. Tot die
tijd heeft de euroburger eindelijk een keer een reden om blij te zijn met
zijn munt.
Lees ook op z24:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl