Dagelijks pompt energiereus Shell ruim drie miljoen vaten olie en gas op. Jaarlijks investeert het concern miljarden dollars in traditionele olie- en gasprojecten.
Maar olie en gas zijn niet oneindig beschikbaar. Dat beseft Shell ook. Dus hengelt het energieconcern vrolijk mee in de vijver van alternatieve biobrandstoffen.
Shell houdt scherp in de gaten of er in de wereldwijde speurtocht naar vervangers voor olie en gas echte kanshebbers opduiken. Is dat het geval, dan koopt de oliereus zich in bij mini-concurrenten in de dop. Je weet maar nooit.
Zo heeft Shell in Canada de banden aangehaald met Iogen, een bedrijfje dat een techniek ontwikkelt om uit stroresten bio-alcohol te produceren.
Dinsdag zette Shell een nieuwe troefkaart in: de alg.
Samen met de Amerikaanse algenkweker HR Biopetroleum bouwt Shell een proeffabriek in Hawaï. Shell krijgt een meerderheidsbelang in de joint venture, maar wil niet zeggen hoeveel geld hiermee gemoeid is. In de miljarden zal het niet lopen.
Algen zijn als potentiële leveranciers van biobrandstof geduchte concurrenten van suikerriet, soja, maïs, koolzaad en palmolie. Ze leveren olie die omgezet kan worden in relatief schone diesel.
Het rendement van algen is vijftien keer hoger dan dat van koolzaad of palmolie, claimt Shell-partner HR Biopetroleum. Vetrijke algen kunnen hun massa dagelijks verdubbelen en produceren circa honderdduizend liter olie per hectare.
Ander voordeel is dat algen gekweekt kunnen worden in vijvers aan de kust en niet concurreren met landbouwareaal voor de productie van voedselgewassen.
Bovendien nemen algen het broeikasgas koolstofdioxide op. Ze zijn in theorie dubbel nuttig: als CO2-stofzuiger in de buurt van vervuilende fabrieken en als leverancier van relatief schone motorbrandstof.
Wereldwijd wordt er volop onderzoek gedaan naar de industriële inzet van algen. Hamvraag is of algen grootschalig en betrouwbaar gekweekt kunnen worden tegen aanvaardbare kosten.
De kweek van algen vindt grofweg op twee manieren plaats: in gesloten photo-bioreactoren en in open vijvers. De productie in gesloten reactoren maakt het mogelijk om gecontroleerd een bepaald type alg te kweken zonder dat de vijver vervuild raakt. Dit is echter zeer duur.
Open vijvers zijn fors goedkoper, maar verhogen de kans op vervuiling van de kweek, waardoor massale productie wordt bemoeilijkt. Shell-partner HR Biopetroleum claimt op zijn website een middenweg te hebben gevonden met een combinatie van open vijvers en gesloten reactoren die al twee jaar werkt.
Met de bouw van de proeffabriek geeft Shell aan de technologie van HR Biopetroleum serieus te nemen. Daarmee is niet gezegd dat de Shell-alg levensvatbaar is.
Voorlopig is het wachten of Shell de productie durft op te schalen. Dan wordt pas echt duidelijk of Shell groen goud in handen heeft.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl