Leerlingen op basisscholen trekken zich weliswaar optrekken aan slimmere klasgenoten, maar halen de beste resultaten in een klas met kinderen van hun niveau.
Dat stelt het Centraal Planbureau (CPB) in een onderzoek dat maandag naar buiten is gebracht.
Het CPB-onderzoek beschrijft ruim zestig maatregelen die de prestaties van kinderen kunnen verhogen. Ook komen maatregelen aan bod die niet effectief zijn of leerprestaties zelfs negatief beïnvloeden. Zo moeten leerlingen met kleine leerachterstanden bijvoorbeeld geen extra lessen aangeboden krijgen.
Docenten met goede sociale vaardigheden leren de kinderen in hun klas het meest. Het heeft dus zin om sociale vaardigheden van leerkrachten te verbeteren.
In het onderzoek, dat de titel ‘Kansrijk Onderwijsbeleid’ heeft meegekregen, zijn in totaal 160 (internationale) onderwijsmaatregelen voor leerlingen van basisscholen tot aan de universiteit onder de loep genomen. Docenten kunnen via coaching en feedback leren hoe ze beter met hun leerlingen kunnen omgaan.
Vroege scheiding niveaus op lagere school
Andere conclusies uit het onderzoek zijn dat kinderen met een leerachterstand het meeste baat hebben bij algemene maatregelen zoals kleinere klassen, lezen in de vakantie, een maand extra kleuteren voor alle kinderen of een extra week school. Ook speciaal op hen gerichte maatregelen zoals extra lessen zijn nuttig.
Verder blijkt dus dat leerlingen zich weliswaar optrekken aan slimmere klasgenoten, maar dat ze de beste resultaten halen in een klas met kinderen van hun niveau. Maar dat geldt alleen als er hoge eisen gesteld worden aan alle leerlingen. Bij Cito-toetsen scoren kinderen dan zo'n 10 procent beter dan leerlingen in klassen waar het niveau sterk verschilt. Een indeling van klassen naar leerprestaties kan volgens het planbureau dan ook een flinke winst opleveren.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl