De Sociale Verzekeringsbank (SVB) moet hulpverleners die pgb-gelden te laat ontvangen, dezelfde schadevergoeding betalen als een werkgever die het loon aan zijn werknemers te laat uitbetaalt. Dit heeft een kantonrechter in Amsterdam vrijdag in kort geding besloten in één zaak die was aangespannen door een Friese hulpverleenster.

De uitspraak is uitzonderlijk omdat de eigenlijke werkgever van de zorgverlener de persoon is die verzorgd wordt en niet de SVB. Maar omdat de SVB tegenwoordig rechtstreeks uitkeert aan de zorgverlener en de eigenlijke werkgever daaraan niet te pas komt, acht de rechter de wettelijke ‘werkgeversbepaling’ van toepassing op de SVB.

De wettelijke verhoging is in dit geval 25 procent. De SVB moet de zorgverleenster uit Franeker een voorschot van 1100 euro op de verhoging betalen. Volgens de kantonrechter is mogelijke precedentwerking geen reden om de wettelijke rechten van de werkneemster te schenden.

Advocaat Van der Goot die het kort geding heeft gevoerd, vindt het ,,heel belangrijk” dat een zorgverlener bij late betaling niet de persoon voor de rechter hoeft te dagen waarmee de zorgrelatie bestaat.

In de zaak waarin de kantonrechter heeft besloten, verleent de eiseres maximaal drie dagen per week zorg en begeleiding aan een hulpbehoevende vrouw, waarmee zij sinds 2013 een arbeidsovereenkomst heeft. De SVB is wettelijk verplicht terecht ingediende declaraties binnen dertig dagen uit te betalen. Vanaf de vierde dag van betalingsachterstand bouwt een werknemer volgens het Burgerlijk Wetboek recht op verhoging op.

Lees ook

Waarom de bende bij de persoonsgebonden budgetten nog groter kan worden

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl