Delft moet een broedplaats van robottechnologie worden, vindt hoogleraar biorobotica Martijn Wisse. Want wat in Silicon Valley kan, kan hier ook. En misschien zelfs beter. “Wij moeten harder durven roepen dat we de beste van de wereld zijn.”
Dit voorjaar stond er taart op tafel bij Lacquey, de Delftse startup die al jaren werkt aan een robotgrijper om groente en fruit op te pakken. Na een lange zoektocht was het gelukt om een investeerder en partner te vinden: Ftnon uit Almelo, dat machines bouwt voor voedselverwerking, nam een meerderheidsbelang in de robotmaker.
Lacquey is tot nu toe het meest succesvolle voorbeeld van wat de TU Delft wil bereiken op het gebied van robotica: het vertalen van wetenschappelijk onderzoek naar commerciële producten die het leven van de mens vergemakkelijken.
Bijna drie jaar geleden werd het Robotics Institute in het leven geroepen, waarmee het robotonderzoek van zes faculteiten en vijftien leerstoelen in een nieuw instituut werd gebundeld. Nu zet de universiteit de volgende stap met de oprichting van RoboValley, een innovatiehub dat de samenwerking tussen universiteit, overheid en het bedrijfsleven op het gebied van robotica moet stimuleren. Het eindelijke doel: baanbrekende bedrijven creëren van Google-achtige proporties.
Broedplaats voor robottechnologie
“We willen proberen om het begin van Silicon Valley na te bootsen”, zegt Martijn Wisse, die samen met business developer Arie van den Ende de drijvende kracht achter RoboValley is. Het techwalhalla nabij San Francisco groeide in de vorige eeuw uit tot het kloppend hart van alles wat met computers en technologie te maken heeft. De regio staat bekend om zijn unieke combinatie van topuniversiteiten, kennis, talent en investeerders.
“Wat wij hier nu willen doen, is dat broedplaatsidee aanzwengelen”, aldus Wisse, die deze zomer werd benoemd tot hoogleraar biorobotica aan de TU Delft. “En dan moet je het ook maar een naam geven. Eigenlijk is die naam niet eens zo belangrijk, behalve dan dat het in één woord de ambitie aangeeft.” RoboValley moet voor de robotica worden wat Silicon Valley is voor de techsector.
Bezoek aan Silicon Valley
In september bracht Wisse een bezoek aan Californië, samen met een delegatie onderzoekers en ondernemers die verbonden zijn aan het Robotics Institute. Doel van de reis was het bezoeken van RoboBusiness, de grootste conferentie voor robotica in het bedrijfsleven die jaarlijks wordt gehouden in San José, en het presenteren van RoboValley. Ook bezocht de groep enkele bedrijven in Silicon Valley. Zo ging Wisse langs bij de maker van elektrische auto’s Tesla en sprak hij met de roboticatopman van Google.
“Aan de ene kant was het inspirerend om daar te zijn, omdat je je gelijke ziet”, vertelt Wisse. “Anderzijds viel het me op dat het grote Silicon Valley waar we met z’n allen zo tegenop kijken qua robotica niet verder is dan wij. Dan denk ik: kom op, wij moeten in Nederland harder durven roepen dat we de beste van de wereld zijn.”
Op de vakbeurs in San José kreeg de Delftse groep ondernemers en onderzoekers positieve reacties van collega’s, met name over de goede samenwerking tussen het bedrijfsleven en de universiteit. Wisse: “Daar is het zo dat het initiatief vaak uit het bedrijfsleven komt. De aansluiting bij de universiteit is dan moeilijk. Professoren hebben het ook druk.”
In Delft komt het initiatief juist van de wetenschappers; dan is het makkelijker om een brug te slaan tussen de universiteit en het bedrijfsleven. “Dat is echt een verschil met de andere concurrerende regio’s.”
Breed vakgebied
Daarmee doelt Wisse op landen als Zuid-Korea en Denemarken en regio’s als Boston, München en toch ook Silicon Valley. “Japan was altijd een hotspot, maar lijkt op dit moment af te haken qua groei.”
Er is niet een regio die een significante voorsprong heeft op de rest. Dat komt volgens de hoogleraar omdat het vakgebied van de robotica enorm breed is, van de industrie tot aan de gezondheidszorg tot aan distributie. Of een techniek doorbreekt, hangt af van de businesscase. En die verschilt per sector. “Het gaat om dat ene karretje in magazijnen en die ene robotgrijper voor de tuinbouw”, zegt Wisse. “Dat zijn steeds kleine lichtpuntjes op de kaart. Wat er gebeurt is dat er steeds meer, steeds sneller van die lichtpuntjes ontstaan, over de hele breedte.”
Voor Delft is het zaak om sneller uit te breiden dan de rest, als het de winnende regio wil worden. Wisse: “Ik geloof dat wij nu op dit moment de hoogste acceleratie hebben, als je kijkt naar het aantal startups en de samenwerking tussen het bedrijfsleven en de universiteit. Als we dat volhouden en blijven versterken, dan komen we echt ver.”
Voordeel van Nederland: de platheid
Delft heeft daarbij een voordeeltje ten opzichte van de concurrentie, meent Wisse: de platheid van Nederland. Alle bedrijven en instellingen zitten dicht bij elkaar, dus een afspraak is zo gemaakt.
Maar ook de platte organisatiestructuur helpt. “Wij zijn het sneller oneens met de baas en dat is essentieel bij robotica, waarbij je veel verstand moet hebben van heel verschillende dingen”, aldus Wisse. “Software, elektronica, design, de gebruiker. Al die dingen moet je goed begrijpen en dat zit bijna nooit in een persoon. Als je een hiërarchisch bedrijf bouwt waar de topman geen alleskunner is, dan is de kans veel kleiner dat je een goed product ontwikkelt.”
Kennis is er voldoende in Delft. Inclusief promovendi zijn 150 à 160 wetenschappers bezig met robotica-onderzoek. Wil RoboValley echt van de grond komen, dan zijn er een paar aansprekende bedrijven nodig die commercieel succes behalen, denkt Wisse. “Dan krijg je dat opeens iedereen robotica wil studeren en daar een startup in wil beginnen. Dan heb je de juiste cultuur te pakken.”
Bekijk de onderstaande video over RoboValley.