- De rentelasten van de Nederlandse overheidsschuld zijn in 2023 gestegen, maar relatief laag vanuit historisch perspectief en in vergelijking met andere Europese landen.
- Het aandeel rentelasten in de overheidsuitgaven is sinds 2000 geslonken van 8 procent naar 1,6 procent in 2023.
- Nederland betaalt een relatief lage rente op de overheidsschuld, dankzij een hoge kredietwaardigheid die wordt toegekend vanwege een relatief lage schuld.
- Lees ook: Overheid gaf in 9 maanden 2 miljard meer uit dan er binnenkwam
In 2023 is de rentelast van de Nederlandse overheid gestegen naar 7,3 miljard euro. Dat komt neer op 1,6 procent van de totale overheidsuitgaven. In vergelijking met andere landen in de Europese Unie en historisch gezien, zijn de rentelasten relatief laag.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van voorlopige cijfers over de overheidsfinanciën in 2023. Volgens het CBS zijn de rentelasten in 2023 toe, net als in 2022. Maar de rentebetalingen liggen op een relatief laag niveau.
Zo is het aandeel rentelasten in de overheidsuitgaven geslonken. In 2000 besloegen rentelasten nog 8 procent van de overheidsuitgaven, in 2021 daalde dit naar 1,2 procent. Vanwege de gestegen rente namen de rentelasten weer toe tot 1,6 procent van de overheidsuitgaven in 2023.
De daling van de rentelasten sinds begin deze eeuw komt vooral doordat de Staat zijn schuld tegen steeds lagere rentetarieven kon financieren, schrijft het CBS. Om een beeld te krijgen van het gemiddelde rentetarief dat de overheid over haar schuld betaalt, wordt de rentelast uitgedrukt als percentage van de schuld.
Dit daalde van 6,6 procent in 2000 naar 1,5 procent in 2023. Hier speelt ook mee dat sinds 2000 de overheidsuitgaven harder groeiden dan de overheidsschuld, dat drukt het aandeel rentelasten in de overheidsuitgaven.
De overheidsschuld is de staatsschuld (schuld van de rijksoverheid) plus schulden van andere overheden zoals gemeenten en provincies, en schulden van sociale verzekeringsinstellingen, zoals het UWV en de Sociale Verzekeringsbank.
Lage rentelasten in vergelijking met EU-landen
Ook in vergelijking met andere Europese landen zijn de rentelasten van de Nederlandse overheid relatief laag. Het aandeel rentelasten in de overheidsuitgaven lag in 2023 voor de hele Europese Unie op 3,5 procent. Ruim het dubbele van Nederland.
Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de verschillen tussen lidstaten groot zijn. Luxemburg en Estland hebben de laagste rentelasten van de EU, die bedragen minder dan 1 procent van de overheidsuitgaven. Aan de andere kant van het spectrum staan Zuid-Europese landen waar de rente veel zwaarder op de begroting drukken.
De Hongaarse overheid heeft met een aandeel van 9,6 procent van de overheidsgaven de hoogste rentelast.
Dat de Nederlandse overheid een relatief lage rentelast heeft, komt omdat de overheidsschuld relatief laag is en omdat Nederland tegen relatief lage rentetarieven kan lenen. Dit hangt met elkaar samen, omdat landen met een lage schuld over het algemeen als kredietwaardiger worden gezien, waardoor ze minder rente over leningen hoeven te betalen.
De Nederlandse overheidsschuld kwam eind 2023 uit op 45,1 procent van het bruto binnenlands product (bbp), tegenover 80,8 procent voor de hele EU. Zoals gezegd bedroeg de rentelast als percentage van de schuld in 2023 1,5 procent. Voor alle EU-landen ligt dat percentage op 2,1 procent.
Hongarije betaalt de hoogste rente, omdat de Hongaarse centrale bank de rente meer dan gemiddeld opschroefde om de inflatie te bestrijden. De Griekse overheid heeft de hoogste schuld van de EU, maar betaalt een gemiddelde rente dankzij noodleningen die met lage rente zijn verstrekt tijdens de eurocrisis.