- De Belastingdienst heeft zelf moeite om te bepalen of zzp’ers echt ondernemer zijn, concludeert de Rekenkamer in een rapport.
- Als gevolg daarvan huurde de Belastingdienst zzp’ers in voor bepaalde werkzaamheden, terwijl dat eigenlijk niet mocht.
- Het dossier rondom schijnzelfstandigheid is zo niet alleen een worsteling voor de fiscus als toezichthouder, maar ook als werkgever.
- Lees ook: Kabinet wil handhaving bij tegengaan schijnzelfstandigheid door Belastingdienst pas in 2025 volledig optuigen
De Belastingdienst, verantwoordelijk voor het beoordelen van schijnzelfstandigheid bij de inhuur van zzp’ers, heeft zelf zzp’ers ingehuurd voor werk waar dat eigenlijk niet was toegestaan. Hiermee heeft de dienst de wet overtreden die ze juist moet handhaven. Dat is de conclusie van de Rekenkamer in een kritisch rapport, waar RTL Nieuws over schrijft.
Om als zelfstandig ondernemer te kunnen werken, moet aan bepaalde eisen worden voldaan. Dat is bijvoorbeeld het ontbreken van een gezagsverhouding en zijn er in principe minimaal drie opdrachtgevers per jaar nodig.
Wanneer niet aan deze eisen wordt voldaan, kan er sprake zijn van schijnzelfstandigheid. In dat geval moet de zzp’er eigenlijk behandeld worden als een werknemer, waarbij sociale premies moeten worden afgedragen en er mogelijk een boete volgt.
Tot 2016 hadden zelfstandigen een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). Hiervoor in de plaats kwam de wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA), maar dat bleek geen goed functionerend alternatief. Als gevolg daarvan is er nu een situatie waarin de Belastingdienst wel toezicht houdt, maar worden er tijdelijk geen boetes opgelegd of loonheffingen gevorderd, tenzij er sprake is van opzettelijk misbruik.
De Belastingdienst heeft als werkgever zelf ook moeite om de wet DBA correct toe te passen, concludeert de Rekenkamer nu.