- Fabrikanten maken op het eerste gezicht meer en meer gebruik van gerecyclede materialen.
- Maar achter de schermen lopen ze tegen blokkades aan.
- Toch is er veel meer mogelijk, als bedrijven maar groter durven te denken, stelt expert Matthew Cockerill tegenover Business Insider Nederland.
- Lees ook: Is een afgedankt accupakket van een elektrische auto echt een milieuramp? Dit zijn de kansen en beperkingen van recycling
Je hebt ongetwijfeld een product in huis dat deels is gemaakt van gerecyclede materialen. Misschien is het iets simpels als een kledingstuk, maar het kan ook een flink gedeelte van je auto zijn. En hoewel het te prijzen valt dat fabrikanten gerecyclede materialen inzetten, lijkt het vaak beter dan het is.
Uiteraard geldt dat alle beetjes helpen. Een autostoel waarvan de bekleding is gemaakt van gerecyclede PET-flessen, is nog altijd beter voor het milieu dan een die gemaakt is van nieuw leer. Maar hierin schuilt ook een valkuil, want het is vaak een vorm van uiterlijk vertoon. Ja, de omhulling van de stoel is gemaakt van gerecycled materiaal, maar hoe zit het met de rest van de stoel?
“Je ziet veel materiaal met van die spikkeltjes erin, plastic dat overduidelijk is samengesteld uit geperste reststukken plastic. Dat wordt vaak gebruikt als gerecycled materiaal, maar daaronder worden veelal nieuwe materialen gebruikt”, zegt de onafhankelijke ontwerpconsultant Matthew Cockerill tegen Business Insider Nederland. “Dat kan meer redenen hebben dan alleen de marketingwaarde, dus dat je kunt zeggen dat je hergebruikte materialen inzet.”
Cockerill is al jaren consultant voor de grootste bedrijven ter wereld, waar hij zich bezighoudt met onder andere bewustwording van milieuvriendelijke oplossingen. Hij heeft veel inzicht gekregen in de onderliggende problemen waar bedrijven tegenaan lopen bij het verduurzamen van bijvoorbeeld materiaalgebruik.
De wil is er, de financiële drijfveer niet
“Bedrijven willen echt wel, maar het is moeilijker dan je denkt om gebruik te maken van bijvoorbeeld gerecyclede materialen. Dat kan onder meer liggen aan de toeleveringsketen die er niet op is ingesteld”, legt Cockerill uit.
“Neem bijvoorbeeld een bekende Duitse autofabrikant. Deze koopt het grootste gedeelte van zijn onderdelen in bij derden. Wil de automaker andere materialen of andere producten inkopen, dan is het lastig om de externe toeleverancier om aanpassingen te vragen, aangezien die dezelfde producten waarschijnlijk ook aan andere afnemers verkoopt. De toeleverancier gaat zich pas aanpassen als de schaalgrootte voldoende is, of als andere partijen dezelfde eisen gaan stellen.”
Daarnaast hebben sommige gerecyclede materialen ook zo hun nadelen. Bij het recyclen kunnen namelijk niet altijd de originele producteigenschappen bewaard worden. Gerecycled plastic kan dus veel brosser zijn dan nieuw plastic, waardoor het ineens niet meer geschikt is voor de opbouw van een auto-interieur bijvoorbeeld.
Een eenvoudige oplossing hiervoor zou zijn dat de autofabrikant meer onderdelen zelf gaat produceren. Maar dat is zo simpel nog niet, stelt Cockerill. Daar komen immers niet alleen eigen ontwerpen, maar ook eigen machines en materiaalinkoop bij kijken. Dat kan grote uitdagingen opleveren voor bedrijven.
Hoe kan het dan dat FairPhone, een klein Nederlands smartphonebedrijf, wel gerecyclede materialen kan gebruiken bij de opbouw van hun telefoon. En hoe kan het dat ze zelfs recycling als onderdeel van de bedrijfsvoering hebben. “Schaalgrootte is een voordeel, maar ook een nadeel”, stelt Cockerill die adviseur was van FairPhone. “Een klein nieuw bedrijf heeft niet de historie en een werkwijze opgebouwd die het met moeite moet omgooien om milieuvriendelijker te worden. Een startup kan vanaf dag één voor een nieuwe opzet kiezen.”
Regelgeving geeft recycling een duwtje in de rug
FairPhone is ook een goed voorbeeld voor een andere oplossing: regelgeving. De Amsterdamse smartphonemaker heeft er, dankzij lobbywerk, voor gezorgd dat de Europese Commissie heeft verplicht dat batterijen van smartphones op korte termijn verplicht makkelijker verwisselbaar moeten zijn. Iets wat de levensduur van deze productcategorie aanzienlijk zal vergroten. Maar om op dit punt te komen, moest er dus wel uniforme regelgeving komen voor alle smartphonemakers.
“Ik merk ook veel dat bedrijven afwachten met verduurzamen tot het ze wordt opgelegd. Op dat punt weten ze zeker dat ze niet de enige in de markt zijn die (hoge) investeringen moeten doen, maar dat hun concurrenten voor dezelfde uitdaging staan”, zegt de consultant. “Het is niet zo dat bijvoorbeeld een bedrijf als Volvo zegt dat zich volledig op duurzaamheid gaat richten, als dat de concurrentiepositie in de markt bedreigt.”
Cockerill dringt er als adviseur bij bedrijven wel op aan om voor te sorteren op nieuwe regelgeving. Dat geeft ook mogelijkheden om er de financiële en duurzame vruchten van te plukken. “Je moet het soms vertalen naar een manier van denken die topmanagers aanspreekt."
"Als ik ze een mogelijke situatie schets waarin risico of aansprakelijkheid vermeden kan worden, kan het aantrekkelijk zijn om die mogelijkheid te onderzoeken en er alvast werk van te maken. In dit soort gevallen kan het zijn dat het reëel is, dat er hierdoor op termijn bespaard kan worden, of dat het zelfs winst oplevert of extra marktaandeel", legt hij uit.
Toch is het grootste probleem volgens Cockerill dat zaken rond verduurzaming te kleinschalig worden aangepakt. Bedrijven moeten groter durven denken. Ze zouden eigenlijk zelfs moeten voorkomen dat hun producten gerecycled moeten worden.
“Producten zouden zo ontworpen moeten worden dat ze helemaal niet op de stort belanden. Dat ze wellicht met wat kleine aanpassingen veel langer mee kunnen dan wat de fabrikant in gedachten heeft”, zegt hij. “Neem de tweedehands auto-industrie als voorbeeld. Daar zitten bedrijven tussen die oudere voertuigen innemen en opknappen, zodat ze deze niet alleen met meer winst kunnen verkopen, maar ook dat de auto’s veel langer mee kunnen.”
Nieuwe producten en langere levensduur kunnen naast elkaar bestaan
Iets dergelijks zou ook voor bijvoorbeeld de iPhone kunnen gelden. Als Apple op een andere manier over duurzaamheid zou nadenken, zou het bedrijf bijvoorbeeld een telefoon onder een abonnement kunnen verkopen. Daaronder zouden dan periodieke upgrades van een bestaande telefoon vallen, waardoor deze beter en dus toekomstbestendiger wordt.
“Als je zoiets invoert, betekent dat niet dat je helemaal geen nieuwe producten meer op de markt hoeft te brengen. We weten dat grote bedrijven leven van nieuwe producten, dat ze deze ontwerpen om beter en mooier te zijn dan de voorgaande producten, en dat mensen ze daarom willen. Dat kan prima naast de langere levensduur blijven bestaan”, legt de Engelsman uit. “Mensen zullen altijd iets anders willen na verloop van tijd, dus daar moet je als bedrijf ook zeker op inspelen.”
“Als we een product vanaf het begin voor een langere levensduur ontwerpen kan daarin de ruimte voor mogelijke upgrades meegenomen worden, niet alleen voor prestaties, maar ook voor het uiterlijk”, legt Cockerill uit. “Het gaat dan dus verder dan reparaties die het product in de originele staat brengen.”
Het uiteindelijke doel hiervan is niet om te stoppen met recycling, maar om de hoeveelheid afval te beperken zodat er minder gerecycled hoeft te worden.
Recycling heeft volgens de consultant namelijk één probleem dat mensen vaak vergeten: het vreet energie. “Als je voor het eerst staal maakt, dan kost dat energie. Maar om datzelfde staal uit een afgedankte auto te halen, kost wederom energie in de vorm van slopen, versnipperen en raffineren. Vervolgens moet je er weer energie in steken om dit weer om te smelten tot het staal waar je eigenlijk mee begonnen was”, legt hij uit. “Voorkomen is dus beter dan genezen.”
Groter is gekker en beter
Nu lijkt dit idee al behoorlijk ingrijpend, maar het kan nog veel groter en gekker. “Stel je eens voor dat BMW volledig circulair met zijn voertuigen omgaat. Dat de autofabrikant alle gemaakte auto’s na een bepaalde periode terughaalt voor een upgrade, hergebruik of recycling. Wat is daar dan allemaal voor nodig?”, oppert Cockerill.
Bij een operatie van die schaal moet je niet alleen aan logistiek denken, maar ook letten op de waarde van de inkomende producten en ervoor zorgen dat ze nog waardevoller de fabriek weer verlaten.
“Er zijn scanners nodig om de binnenkomende auto’s op kwaliteit beoordelen. Welke kunnen we met nieuwe koplampen weer verkopen, of van welke kunnen we juist die koplampen na een test makkelijk hergebruiken. En welke is in zo’n slechte staat dat we hem omsmelten? Maar ook dingen als: waar laten we al die auto’s? Het gaat hier qua volume mogelijk om eenzelfde aantal BMW’s dat de fabriek binnenkomt voor een upgrade als het aantal nieuw geproduceerde auto's. Dus misschien moeten we beginnen bij een grote parkeergarage”, lacht hij.
Nu klinkt dit op voorhand waarschijnlijk als een utopie. Een idee zo groot en gek dat het toch nooit realiteit zal worden. “En dat hoeft ook niet. Maar als je zulke denkoefeningen doet, komen daar opvallend waardevolle punten bij naar boven. Dit soort exercities vraagt om input van meerdere afdelingen met eigen expertises bij een bedrijf”, zegt Cockerill. “Het zorgt ervoor dat er breder gekeken wordt, en er kansen worden geïdentificeerd die anders onbelicht zouden blijven.”
“Ik had niet verwacht dat we uit zouden komen op een gigantische parkeergarage”, zegt Cockerill terugkijkend op het gesprek met Business Insider Nederland. “Het kan nutteloos lijken, maar het kan ook leiden tot goed doordachte beslissingen over hoe een bedrijf de volgende fase ingaat. Het komt erop neer dat er hiermee mogelijk meer duurzame opties op tafel komen waar men voor kan kiezen, maar daarvoor moet je wel op zo’n manier kunnen werken dat je een op het eerste gezicht bizar idee niet als belachelijk ziet, maar serieus behandelt.”