De oliemarkt kampt al enkele jaren met een precair evenwicht tussen vraag en
aanbod. Tijdelijke verstoringen van de productie hebben daarom grote invloed
op de prijsontwikkeling.

Het nieuwe olierecord van maandag markeert een stijging van ruim
tachtig procent in de afgelopen twaalf maanden. In mei 2007 was Amerikaanse
olie zo’n 65 dollar per vat waard.

Het jongste record is onder meer het gevolg van onrust in Nigeria, waar acties
van rebellen de productie deels hebben stil gelegd. Nigeria is de grootste
olieproducent van Afrika en de op na grootste olie-exporteur ter wereld.

Het Amerikaanse energieconcern ExxonMobil moest vrijdag de productie
van ruwe olie fors verminderen wegens een arbeidsdispuut in Nigeria. Eerder
moest Shell zijn Nigeriaanse productie met 169.000 vaten per dag reduceren,
vanwege acties van rebellen.

Bovenop de Nigeriaanse problemen kwam afgelopen weekend een staking in een
raffinaderij in Schotland. Hierdoor kwam een pijpleiding die olie uit de
Noordzee vervoert, stil te liggen.

Per saldo is de mondiale olieproductie tijdelijk met zo'n 2,14 miljoen vaten
per dag teruggelopen, ofwel 2,5 procent van de dagelijkse consumptie van
zo'n 86 mijoen vaten.

De olieprijs reageert heftig op deze productie-uitval, omdat
Saudi-Arabië, het grootste olieland ter wereld, sinds enkele jaren niet
zomaar een paar miljoen vaten per dag kan bijpompen. De zogenoemde
reservecapaciteit van de Saudi's wordt geschat op circa één miljoen vaten
olie per dag.

Het Internationale Energie-agentschap, dat olieconsumerende landen adviseert,
houdt de ontwikkelingen naar eigen zeggen scherp in de gaten. Er is nog geen
beroep gedaan op de reservevoorraden van ruwe olie die West-Europa en de
Verenigde Staten zelf in beheer hebben.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl