De belangrijkste Amerikaanse beursindex, de S&P 500-index, staat op recordniveau.
De aandelenrally van de afgelopen maanden is sterk afhankelijk van de opmars van een klein aantal techfondsen.
Daarnaast pompen centrale banken beurskoersen op met massale injecties van goedkoop geld.
De breed samengestelde Amerikaanse S&P 500-index is dinsdag naar een nieuw recordniveau gestegen.
Terwijl de coronapandemie in veel landen weer oplaait, laten aandelenbeleggers zich leiden door een beperkte aantal sterk presterende bedrijven, vooral uit de techsector. Verder zorgen de massale kapitaalinjecties van centrale banken voor een ongekende stimulans van aandelenkoersen.
De S&P 500 steeg dinsdag 0,2 procent tot 3389,78 punten. Daarmee werden de koersverliezen voor de beursindex door de coronacrisis weer goedgemaakt. Technologiebeurs Nasdaq werd 0,7 procent hoger gezet op 11.210,84 punten.
De S&P 500-index is een naar marktwaarde gewogen index van de vijfhonderd belangrijkste beursgenoteerde bedrijven in de Verenigde Staten.
Opvallend bij de herstelrally sinds het dieptepunt van medio maart, is dat een zeer beperkt aantal beursbedrijven relatief veel invloed uitoefent op de beweging van de index.
Zo zijn slechts vijf techaandelen - Facebook, Apple, Amazon, Microsoft en Alphabet/Google - goed voor 22 procent van de totale marktwaarde van de S&P 500-index. Dit is de hoogste concentratie in de weging van de index in de afgelopen 40 jaar.
Beleggers hebben door de coronacrisis hun hoop gevestigd op technologiebedrijven die profiteren van de groei van online diensten. Maar dit is ook gepaard gegaan met een enorm hoge waardering van aandelen.
Zo heeft de S&P een koers-winstverhouding van bijna 30, wat historisch gezien zeer hoog is.
Wat bij de stijging van beurskoersen in de afgelopen maanden ook meespeelt, is dat centrale banken honderden miljarden aan vrijwel gratis geld in het financiële systeem hebben gepompt, om de klap van de coronacrisis te verzachten. Dit heeft als neveneffect gehad dat aandelenkoersen enorm zijn opgelopen, ook omdat beleggers door de lage rentestanden weinig alternatieven zien.