De top van de hoogconjunctuur ligt achter ons. Die conclusie dringt zich op
uit de stortvloed aan macro-economische cijfers van dinsdag. De Nederlandse
economie koelt af, de Duitse groei valt tegen en de productie van de
Europese industrie is in juni zelfs gedaald.
Het CBS probeert de moed er nog in te houden, en noemt de 2,4 procent
Nederlandse groei van het tweede kwartaal ‘in lijn met de groei van het
eerste kwartaal’. In werkelijkheid past het groeicijfer in een heel andere
trend: de dalende trend die al meer dan een jaar duurt. Sinds begin 2006 is
de economische groei iedere kwartaal consequent gedaald.
Met het groeicijfer van 2,4 procent blijft Nederland een flink eind
verwijderd van de 2,75 procent groei die het Centraal Planbureau voor dit
jaar heeft beloofd en de 2,9 procent die De Nederlandsche Bank verwacht. Het
jaar 2007 stelt dus teleur. Alleen als de economie in de tweede helft van
dit jaar plotseling fors aantrekt, komt dat percentage nog in beeld.
Ook elders in Europa gaat het allemaal minder dan verwacht. De Duitse economie
groeide in het tweede kwartaal met 2,5 procent. In de eerste drie maanden
van 2007 lag dat nog meer dan procent hoger. En in Frankrijk deden ze het
met 1,3 procent groei nog rustiger aan. Van alle dertien eurolanden zag
alleen Oostenrijk de groei toenemen, verder ging het overal omlaag, zo
blijkt uit de jongste cijfers van Eurostat. De Europese industrie
produceerde in juni van dit jaar zelfs 0,1 procent minder dan een maand
eerder. Je zou er depressief van worden.
Maar let wel: het gaat hier over tegenvallende groei. Dus absoluut niet
over een daling. Treuren is dus helemaal niet nodig. De groei in het
eurogebied bedraagt nog altijd 2,5 procent. Daarmee zit de Europese economie
dicht bij wat economen als de maximumsnelheid beschouwen. Hogere groei zou
op termijn leiden tot arbeidsschaarste, looneisen en inflatie. Hetzelfde
geldt voor de 2,4 procent groei van Nederland. Wie de hoogconjunctuur lang
in stand wil houden, en niet aan het eigen succes ten onder wil zien gaan,
kan met dit percentage alleen maar tevreden zijn.
Bovendien blijkt uit de cijfers dat het bedrijfsleven van Europa (en
Nederland) prima met de hoge eurokoers kan leven. Ondanks de dure munt
ontwikkelde de export zich prima.
Maar zal de recente paniek op de financiële markten dan geen roet in het eten
gooien? Dat hoeft helemaal niet. Van eerdere financiële crises weten we dat
de reële economie zich er prima aan kan onttrekken. Toen in 1997 de
Azië-crisis uitbrak, beleefde de Europese economie een van de beste jaren
van de afgelopen decennia. En toen een jaar later het Amerikaanse hedgefonds
LTCM met luid geraas ineenstortte, merkte de rest van de economie daar
nauwelijks iets van.
Goede kans dus dat de Europese economie in het derde kwartaal gezond
doorgroeit. De consumentenbestedingen blijven sterk, de werkloosheid neemt
af en investeringen groeien door. Aan het fundament van de hoogconjunctuur
mankeert nog weinig.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl