Recep Tayyip Erdogan is sinds 2014 de president van Turkije. Hij is de eerste president van het land die direct door het volk is gekozen.
Die directe verkiezing was het gevolg van grondwetswijzigingen die Erdogan zelf in 2007 als premier via een referendum wist te bewerkstelligen.
Vanaf het moment dat Erdogan in 2002 voor het eerst de nationale verkiezingen won, heeft hij steeds meer macht naar zich toegetrokken.
Hoe blijft hij zo geliefd bij zijn eigen volk, terwijl hij vanuit het buitenland steeds meer wordt gezien als autocraat die zich op onbehoorlijke manier macht toe-eigent?
Lukt het hem om de huidige valutacrisis te bezweren, of loopt de president tegen de limieten van zijn kunde en populariteit aan?
Een blik op de carrière van Recep Tayyip Erdogan, die er bij het sturen van publieke opinie niet voor terugdeinst om vrije meningsuiting op social media aan banden te leggen.
Recep Tayyip Erdogan wordt op 26 februari 1954 geboren in Kasimpasa, een arme wijk in Istanboel.
Zijn ouders verhuizen vlak daarna naar het noordoostelijke Rize, waar de Erdogan-familie vandaan komt en waar vader Ahmet als kustwacht werkt.
Recep Tayyip verhuist als tiener weer naar Istanboel. Daar gaat hij onder andere naar een imam-hatipschool, waar leerlingen worden opgeleid tot imam.
Geld verdient hij op straat, met de verkoop van limonade en simit, een Turks ringvormig broodje met sesamzaad.
Tussen 1969 en 1982 speelt Erdogan een verdienstelijk potje voetbal. Hij komt onder meer uit voor de club Kasimpasa en verdient er op semiprofessioneel niveau ook een boterham mee.
“We speelden vroeger met ballen die we van papier maakten”, vertelde Erdogan in 2017 in een tv-interview met de Turkse sportzender NTVSpor.
"Mijn moeder klaagde nooit over mijn hobby, zij waste en streek mijn tenue altijd. Maar mijn vader kon ik niet overtuigen. Hij zei altijd dat ik mijn tijd aan mijn studie moest besteden."
Een ander citaat in hetzelfde interview verraadt dat Erdogan het liefst zelf de touwtjes in handen heeft: "Ik heb maar één keer een rode kaart gekregen in mijn carrière, en dat was omdat ik protesteerde tegen de beslissing van de scheidsrechter."
In 1978 trouwt hij met Emine Gülbaran, die hij heeft leren kennen op een conferentie. Het echtpaar krijgt vier kinderen: twee zoons en twee dochters.
Emine Erdogan zet zich als Turkse 'first lady' met name in voor vrouwenrechten, maar ze staat te boek als een conservatieve feministe. Zij verdedigt samen met haar man conservatieve waarden en vindt dat vrouwen hun plaats moeten kennen.
Zo komt ze in 2016 in opspraak nadat ze de Ottomaanse harem "een leerschool om vrouwen voor te bereiden op het leven" noemt.
Tegelijkertijd spreekt ze zich fel uit tegen kindhuwelijken, een standpunt dat niet iedereen in de moslimwereld op prijs stelt.
In 1981 studeert Erdogan af aan de faculteit voor economische en bestuurlijke wetenschappen van de Marmara Universiteit in Istanboel.
Zijn studie deed hij naast zijn voetbalcarrière. "Sinds zijn jeugd kiest meneer Erdogan er al voor om een actief sociaal leven te combineren met politiek", aldus de officiële website van de Turkse president.
Op de universiteit ontmoet Erdogan Necmettin Erbakan, die later de eerste Turkse premier zou worden die de politieke islam beleed. Ook Erdogan zelf begint zich in zijn studietijd voor de politieke islam te interesseren.
Curieus detail: in Turkije vragen sommige mensen zich af of de huidige president wel echt zijn diploma heeft gehaald. Volgens de website van de universiteit is de betreffende faculteit pas geopend in 1982, een jaar nadat Erdogan zou zijn afgestudeerd. Erdogan heeft zijn diploma ook nooit kunnen tonen.
Volgens Erdogan-aanhangers is het diploma ooit vernietigd door volgers van de islamitische geleerde Fethullah Gülen, wiens naam vaker opduikt in het leven van Erdogan.
Al in zijn tienerjaren is Erdogan geïnteresseerd in de politieke islam.
Hij wordt in zijn studietijd lid van de Nationale Turkse Studenten Vakbond, een anticommunistische actiegroep.
Later, in 1976, komt hij als jonge twintiger aan het hoofd te staan van de jeugdafdeling van een islamitische Partij voor Nationale Redding in de stad Beyoglu.
Na de staatsgreep in 1980 volgt hij Millî Görüş-grondlegger Necmettin Erbakan (foto) en sluit hij zich aan bij de fundamentalistische Welvaartspartij. Daar werkt hij zich langzaam maar zeker op tot afdelingsvoorzitter van Istanboel.
Maar niet alles gaat van een leien dakje. In 1989 is hij namens de Welvaartspartij kandidaat voor de burgemeesterspost in Beyoglu, maar hij eindigt op de tweede plaats. En als hij in 1991 voldoende stemmen haalt voor een plek in het Turkse parlement, blijkt dat de nummer twee op de lijst meer voorkeursstemmen heeft. Erdogan moet de zetel opgeven.
In 1994 is er dan eindelijk de doorbraak waar Erdogan naar smacht. De Welvaartspartij haalt bij verkiezingen een kwart van de stemmen in Istanboel en Erdogan wordt de nieuwe burgemeester van de miljoenenstad.
Hij krijgt te maken met grote problemen, zoals het watertekort in de stad, verkeersproblemen en grote luchtvervuiling.
Maar die pakt hij vlot aan. Hij laat water via enorme netwerken aan pijpleidingen naar de stad stromen, legt tientallen bruggen en nieuwe wegen aanleg en de stad stapt onder zijn leiding over op aardgas om luchtvervuiling aan te pakken.
In 1998 wordt de Welvaartspartij verboden, omdat ze de scheiding tussen staat en religie in gevaar zou brengen. Volgens het Constitutionele Hof heeft de islamitische partij sympathieën voor de jihad en wil het de sharia invoeren.
Dat gaat regelrecht in tegen het seculiere principe van Turkije. Oprichter Erbakan (op de foto op weg naar de rechtbank) wordt vijf jaar uit de politiek verbannen.
Erdogan wordt later ook veroordeeld wegens het aanzetten tot haat, nadat hij een islamitisch gedicht voorleest met de volgende zin: "Minaretten zijn onze bajonetten, koepels onze helmen, moskeeën onze kazernes en gelovigen onze soldaten."
Hij moet tien maanden de cel in, waarvan hij er vier daadwerkelijk uitzit, en moet zijn functie als burgemeester neerleggen.
In 2001, een paar jaar na zijn vrijlating, richt hij zijn eigen partij op: de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling, in het Turks afgekort tot AKP.
In 2002 wint de AKP de verkiezingen in Turkije. En hoe: ze halen een absolute meerderheid in het parlement. Maar door zijn veroordeling kan Erdogan niet direct premier worden, dat wordt Abdullah Gül.
In 2003 komt er een grondwetswijziging waardoor Erdogan alsnog aan de macht komt.
Onder Erdogan bloeit de Turkse economie op. In de EU gaan er stemmen op om Turkije te laten toetreden. De Nederlandse premier Balkenende is één van die stemmen: als Nederland voorzitter is van de EU zet hij de toetreding van Turkije prominent op de agenda.
Maar de toetreding van Turkije is een gevoelig onderwerp in de EU en het plan wordt op de lange baan geschoven. In de tussentijd neemt Erdogan steeds vaker maatregelen die de kansen op het EU-lidmaatschap ook niet groter maken.
Zo wordt de persvrijheid flink beperkt. De EU vindt bovendien dat Erdogan problemen als eerwraak en discriminatie van homoseksuelen niet hard genoeg aanpakt.
Erdogan richt zich dan minder op Europese landen en haalt banden aan met moslimlanden.
Na het uitbreken van de Arabische lente houdt hij het Turkse model voor als het lichtende voorbeeld voor de landen waar de revoluties zijn geslaagd. Hij steunt onder meer openlijk het Egyptische Moslimbroederschap en legt al snel een staatsbezoek af aan de Egyptische president Morsi.
In 2014 wint Erdogan de presidentsverkiezingen. Het presidentschap is tot op dat moment vooral een ceremoniële functie in Turkije - de macht ligt bij de premier. Maar Erdogan wil daar verandering in brengen.
Hij smeedt plannen om de grondwet te wijzigen om als president de macht naar zich toe te trekken.
Turkije moet veranderen van een parlementaire democratie waarin de premier leiding geeft aan de regering in een presidentiële democratie, een systeem dat meer lijkt op het Amerikaanse en Franse.
In 2016 lijken de verhoudingen tussen de EU en Turkije weer even te verbeteren. Door de oorlog in Syrië trekt een grote stroom vluchtelingen naar Europa. Om die te beperken, wordt er een deal met Turkije gesloten.
De Turken houden de vluchtelingen tegen, en in ruil daarvoor krijgen ze geld en wordt er opnieuw onderhandeld over toetreding tot de EU.
Maar al snel ontstaan er weer grote spanningen, bijvoorbeeld als de Duitse komiek Jan Böhmermann een gedicht over Erdogan voorleest.
Böhmermann noemt de Turkse president in zijn gedicht onder meer een geitenneuker en pedofiel.
De Turkse president oefent grote druk uit om de komiek te laten vervolgen. De rechtbank besluit dat de komiek het grootste deel van het gedicht inderdaad niet meer mag herhalen.
Ook met Nederland ontstaan er spanningen. Columnist Ebru Umar, die op dat moment in Turkije verblijft, krijgt huisarrest omdat ze Erdogan in tweets zou hebben beledigd. Pas na intensieve diplomatieke contacten op het hoogste niveau mag Umar naar Nederland.
Umar haalt daarna in een column hard uit naar Nederlanders van Turkse komaf.
"GEFELICITEERD met jullie totaal mislukte Nederlanderschap”, schrijft Umar in Metro. "GEFELICITEERD met jullie loyaliteit aan een stel berggeiten uit Turkije, geitenneukers zo je wilt, die jullie volgen zodra ze oproepen tot NSB-gedrag."
In juli 2016 probeert een deel van het leger Erdogan af te zetten. Ze denken Erdogan op te kunnen pakken op zijn vakantieadres, maar daar is hij niet.
De coup mislukt helemaal nadat Erdogan via zijn iPhone op tv verschijnt: hij roept zijn aanhangers op de straat op te gaan, en te voorkomen dat de poging slaagt. Er vallen zeker 265 doden bij de couppoging.
Volgens Erdogan zit de islamitische geestelijke Fethullah Gülen achter de mislukte staatsgreep. Gülen verliet Turkije in 1999 en woont momenteel in de Amerikaanse staat Pennsylvania, maar hij heeft nog steeds veel volgelingen.
Erdogan besluit het overheidsapparaat te zuiveren van Gülen-sympathisanten. Duizenden politieagenten, militairen en academici worden ontslagen wegens vermeende banden met terreurorganisaties of met groepen die handelen 'tegen de nationale veiligheid'.
Na de couppoging kondigt Erdogan een referendum aan, waarmee hij de president - zichzelf dus - meer macht wil geven. Zo krijgt hij meer invloed op de uitvoerende en rechtsprekende macht.
Het referendum is omstreden en Erdogan moet strijden voor elke stem, ook in Nederland. En dat leidt in Rotterdam tot een confrontatie tussen de ME en demonstranten.
De Turkse minister Kaya wil in Rotterdam bij het consulaat campagne voeren voor het referendum, maar premier Rutte steekt daar een stokje voor. Kaya wordt uitgezet.
Daarna breken er rellen uit tussen de ME en de ongeveer duizend demonstranten die zich hebben verzameld bij het Turkse consulaat. Zestien mensen worden gearresteerd.
Erdogan is woedend en noemt Nederland "nazi-overblijfselen en fascisten".
Erdogan haalt uiteindelijk de zege bij het referendum binnen, maar het is geen monsteroverwinning. De stem van Turken in het buitenland, waaronder die in Nederland, blijkt cruciaal.
In theorie kan Erdogan nu aan de macht blijven tot 2029.
In de zomer van 2018 krijgt Erdogan het aan de stok met Donald Trump. De Amerikaanse president eist dat zijn Turkse collega de Amerikaanse predikant Andrew Brunson vrijlaat.
Erdogan weigert, waarna Trump economische sancties afkondigt tegen Turkije. Hij verdubbelt de Amerikaanse importtarieven op staal en aluminium uit Turkije.
Door het diplomatieke geschil komt de Turkse economie onder grote druk te staan. De lira keldert ten opzichte van de dollar, waardoor de inflatie nog verder dreigt op te lopen. De logische tegenmaatregel is het verhogen van de rente, maar daar wil Erdogan niet aan.
De lira-crisis is misschien wel de grootste test voor Erdogan tot nu toe. Kan hij de Turkse economie uit het slop trekken? Zo niet, dan is het nog maar de vraag of hij tot 2029 kan blijven zitten.