Schuldeisers van een failliet bedrijf kunnen hun vordering die is ontstaan
voor het uitspreken van het faillissement, onderbouwd met relevante stukken,
indienen bij de curator.

De curator plaatst de vordering vervolgens op een lijst van voorlopig erkende
crediteuren. Wanneer er in de faillissementsboedel voldoende middelen
aanwezig zijn, worden schuldeisers naar hun rangorde uitbetaald. Maar welke
schuldeisers hebben nu precies voorrang?

Schuldeisers met een zakelijk zekerheidsrecht

Schuldeisers met een zakelijk zekerheidsrecht, ook wel seperatisten genoemd,
hebben rechtstreeks verhaal van hun vordering op het vermogen van de
schuldeiser door een pand-, hypotheek- of retentierecht. In de praktijk is
dit meestal de bank. Die heeft vaak bedongen dat een pand, maar ook
bijvoorbeeld voorraden of een bedrijfsvliegtuig, als onderpand geldt voor
een lening.

Separatisten kunnen in beginsel hun rechten tot uitwinning tijdens
faillissement uitoefenen alsof er geen faillissement is. Wel heeft de fiscus
in sommige gevallen een bijzonder voorrecht dat voor gaat op het recht van
een (stil)pandhouder wanneer dit pandrecht rust op bodemzaken. In de
praktijk betekent dat, dat de belastingdienst de inventaris van een bedrijf
in beslag kan nemen.

Preferente schuldeisers

Preferente schuldeisers zijn het UWV, de Belastingdienst en werknemers met een
loonvordering van vóór het uitspreken van het faillissement. Deze
schuldeisers krijgen hun vorderingen voldaan vóór de concurrente
schuldeisers (zie verderop in dit stuk).

Ook wordt er wel gesproken van feitelijk preferente schuldeisers. Hieronder
vallen schuldeisers met het recht van verrekening en schuldeisers met een
eigendomsvoorbehoud. Ze kunnen dus bijvoorbeeld geleverde goederen
terugvorderen.

Ook het eigendomsvoorbehoud kan echter door de fiscus genegeerd worden op
grond van artikel 22 lid 3 lw. Feitelijk preferente schuldeisers kunnen hun
rechten grotendeels uitoefenen alsof er geen faillissement was.

Tijdens het faillissement gelden in een aantal gevallen andere voorwaarden
voor het uitoefenen van deze rechten dan buiten faillissement. Zo is bij
verrekening in faillissement niet vereist dat de vorderingen die de
schuldeiser verrekend opeisbaar zijn. Feitelijk preferente schuldeisers
hebben dan ook een sterke positie tijdens faillissement.

Schuldeisers met een voorrecht

Na de uitdeling aan preferente schuldeisers, zoals de fiscus en het UWV, komt
de curator toe aan betaling van de vorderingen van de schuldeisers met een
bijzonder voorrecht. Hieronder vallen vorderingen ontstaan uit kosten
gemaakt tot behoud van een goed. Denk bijvoorbeeld aan een autogarage die
het wagenpark onderhoudt.

Concurrente schuldeisers

Een schuldeiser met een concurrente faillissementsvordering, krijgt bij
faillissement van zijn schuldenaar in de meeste gevallen slechts een klein
gedeelte van zijn vordering uitgekeerd. Concurrente schuldeisers worden
uitbetaald uit de eventueel overgebleven boedel in de verhouding van de
omvang van hun vordering. Slechts een proportioneel deel van hun vordering
zal in de meeste gevallen worden voldaan.

Uitzondering op de regel: boedelcrediteuren

Alle hiervoor genoemde schuldeisers zijn schuldeisers met een vordering die is
ontstaan vóór het faillissement. In beginsel komen alleen
pre-faillissementsvorderingen voor uitkering in aanmerking.

Dit is anders bij boedelvorderingen. Boedelvorderingen zijn vorderingen van
schuldeisers die zijn ontstaan na de faillietverklaring door toedoen van de
curator en vorderingen die door de wet als boedelvordering worden
gekwalificeerd. Het gaat hier om verbintenissen die de curator aangaat voor
het beheer en de vereffening van de boedel, waartoe onder meer het salaris
van de curator, maar ook loonschulden en huurschulden vanaf het moment van
faillietverklaring worden gerekend.

Ook verbintenissen die door de curator na de faillietverklaring zijn
aangegaan, zijn boedelschulden als de boedel bij deze verbintenissen is
gebaat. Schuldeisers met een boedelvordering hoeven hun vordering niet ter
verificatie in te dienen bij de curator. Deze vorderingen worden
onmiddellijk uit de boedel voldaan voor zover er voldoende actief in de
boedel aanwezig is. Deze schuldeisers hebben een vordering die buiten het
faillissement valt.

Marieke de Kock is advocaat bij AMS Advocaten waar hij zich onder meer bezig houdt met ondernemingsrecht en insolventierecht.

Heb jij een vraag over geld of ondernemen? Stel hem op Z24
Antwoord
. Je krijgt automatisch bericht als iemand je vraag beantwoord
heeft.

 

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl