Nathal van Rijn was tot anderhalve week geleden directeur bij de Rabobank in Almere en deed ook veel voor de stad. De toenemende regeldruk van toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) maakte het in de ogen van Van Rijn echter extreem lastig om lokaal, zelfstandig te opereren èn ondernemend te blijven. Daarom heeft hij besloten op te stappen.
Hoewel hij dat zelf niet zo zou omschrijven, was Nathal van Rijn één van de weinige geliefde bankiers in Nederland. Hij werkte 24 jaar voor de Rabobank, waarvan de laatste zeven jaar als directievoorzitter van Rabobank Almere. Sinds 1 oktober is hij CEO van het erotisch lifestyleconcern Beate Uhse, het moederbedrijf van Christine Le Duc.
Twee weken geleden kreeg Van Rijn de Erepenning van Almere uitgereikt van Franc Weerwind, de burgemeester van de stad. Daarmee is hij de eerste niet-Almeerder die deze plaatselijke onderscheiding in ontvangst heeft mogen nemen. “Ik ben daar erg trots op en ook wel verrast,” zegt Van Rijn, die zelf in Bloemendaal woont, opgetogen tegen Business Insider.
De burgemeester zei tijdens de huldiging over Van Rijn: “Met zijn vertrek gaat Almere een belangrijk sleutelfiguur, verbinder en een zeer met onze stad begaan persoon missen”.
Waar sommige bankiers hun financiële kennis inzetten voor het bouwen van complexe financiële producten, gebruikte Van Rijn zijn bancaire vaardigheden om de stad te ontwikkelen.
Weldoener voor de stad
Zo is hij onder andere initiatiefnemer van Het Almere Fonds. In dat fonds storten grote bedrijven jaarlijks 25.000 euro waarmee door burgers ingestuurde ideeën voor de stad kunnen worden verwezenlijkt. Onder meer stadsbrouwerij De Kemphaan, de lokale zender Almere Nieuws en het voedselbos kregen een bijdrage.
Ook is Van Rijn mede-aanjager van Playing for Success, een naschools programma dat kinderen in Almere helpt die het even moeilijk hebben. Daarnaast hielp hij het Jeugd Sportfonds Almere ontwikkelen, waarmee kinderen die normaal geen contributie kunnen betalen toch een sport kunnen beoefenen. En zo gaat de lijst nog wel even verder.
Intussen volbracht Van Rijn zeker ook zijn commerciële taak als bankier succesvol. Rabobank is met 45.000 klanten marktleider in zowel het zakelijke als het particuliere segment in Almere. En dat zonder onverantwoord geld uit te lenen.
Verantwoord lenen
“Als ik bijvoorbeeld kijk naar het aantal huizen dat we hebben moeten veilen, dan valt dat ten opzichte van andere hypotheekverstrekkers nog wel mee,” zei hij tegen dagblad Almere Dichtbij. “In 2010, 2011 en 2012 waren dat er in Almere toch meer dan honderd per jaar en daarvan waren er per jaar nooit meer dan vijf van ons.”
Aan de telefoon legt hij verder uit: “We zijn dichtbij de stad gebleven. Ik zeg altijd: ‘Als het met Almere goed gaat, gaat het met Rabobank goed.¨
Het einde van de lokale Rabo's
Het coöperatieve karakter gaf de lokale Rabobanken altijd veel zelfstandigheid. Onder druk van toezichthouder DNB fuseerden echter de 106 lokale banken eind vorig jaar tot één Rabobank. Daarmee gaven de lokale banken hun juridische en financiële zelfstandigheid op. Tot voorheen hadden zij wel een eigen balans en bankvergunning.
Van Rijn betreurt het verlies van het lokale karakter. “In al het geweld van de verandering die door de toezichthouder wordt geforceerd, hoop ik dat de Rabobank zijn coöperatieve wortels niet uit het oog verliest. De toezichthouder, DNB, wil helaas dat er maar een paar heel grote spelers zijn. Dat is niet goed voor de maatschappij. Een bankier hoort zijn omgeving te bedienen, dan blijf je betekenisvol. Je mag best opschrijven dat ik op dit punt twijfels heb over het beleid van de toezichthouder.”
In de tijd dat Rabobank Almere nog wel zelfstandig opereerde, kreeg Van Rijn veel voor elkaar. “Ik heb met veel plezier 24 jaar bij de Rabobank gewerkt. De bank in Almere heeft zich goed ontwikkeld, terwijl de vestiging zeven jaar geleden nog niet echt volwassen was. We hebben in zeven jaar goede dingen opgebouwd, zoals een eigen HR-beleid, een goede strategie en een gezonde balans.”
“Eigenlijk was ik meer ondernemer dan bankier,” vertelt de oud-directeur verder. “Of op zijn minst een ondernemende bankier. Maar dat ondernemen wordt steeds moeilijker gemaakt door alle veranderingen en eisen van de toezichthouder. Ik stelde mezelf de vraag of ik nog wel bij een bank wilde werken in zo’n omgeving. Het antwoord was uiteindelijk: nee.”