- PVV-ministers Marjolein Faber en Fleur Agema dagen de Eerste Kamer uit, nadat deze een motie aannam om af te zien van de asielnoodwet.
- Faber is van plan om de veel bediscussieerde noodwet op 21 oktober in te brengen bij de ministerraad.
- De route die het kabinet-Schoof kiest, ligt juridisch zwaar onder vuur.
- Lees ook: PVV-leider Geert Wilders voert druk op coalitie op en eist hoe dan ook asielnoodwet
Asielminister Marjolein Faber wilde vrijdag niet zeggen of ze na een verzoek van de Eerste Kamer werkt aan een spoedwet als alternatief voor de veel bekritiseerde asielnoodwet. “Ik ga door met de noodwet”, blijft ze herhalen op de vraag of parallel ook aan dit plan B wordt gewerkt, waardoor het antwoord daarop onduidelijk blijft.
Faber is van plan om de veel bediscussieerde noodwet op 21 oktober in te brengen bij de ministerraad.
“Ik vind dat men eerst maar eens moet kijken waar we mee komen, laten we daar maar eens mee beginnen”, luidde haar antwoord op de vraag of ze dus het verzoek van de senaat naast zich neerlegt.
In de nacht van dinsdag op woensdag heeft een meerderheid in de Eerste Kamer van GroenLinks-PvdA, CDA, D66, SP, ChristenUnie, Partij voor de Dieren, Volt, SGP en OPNL voor de motie over een spoedwet gestemd. Daarop beloofde Faber dit verzoek deze ministerraad te bespreken. Dat is volgens de minister gebeurd, maar ze wil niets zeggen over het verloop van dat gesprek.
Fleur Agema daagt Eerste Kamer uit
De Eerste Kamer is voorbarig met zijn verzet tegen de kabinetsplannen om het noodrecht te gebruiken om snel strenge asielmaatregelen te nemen, zei vicepremier Fleur Agema vrijdagochtend. Ze wilde nog weleens zien of de tegenstanders van de noodgreep die ook nog durven afwijzen als die eenmaal is ingegaan.
De Eerste Kamer vindt dat het kabinet met een plan B moet komen, een gewone wet die met spoed door het parlement zou kunnen. Veel Eerste Kamerleden aarzelden aanvankelijk om zich al tegen het noodrecht te keren, maar zetten door toen premier Dick Schoof duidelijk maakte dat het kabinet daar al voor heeft gekozen en voorlopig geen alternatief overweegt.
Toch was de uitspraak van de Eerste Kamer "ontijdig", zei Agema vrijdag bij aankomst voor de ministerraad. Ze waarschuwde tegenstanders. "Als het staatsnoodrecht ingaat, dan wil ik nog wel eens zien wie zo stoer is om het tegen te houden."
Die laatste uitspraak kwam Agema op een standje te staan van premier Dick Schoof, want vrijdagmiddag trok ze haar woorden in. "Dat had ik niet moeten doen", zei Agema, na overleg met de premier.
Volgens Agema was haar uitspraak niet als dreigement bedoeld.
Leider Frans Timmermans van de grootste oppositiepartij GroenLinks-PvdA greep de uitspraken aan om spoedvragen te stellen aan Schoof. "Ik verwacht dat de premier namens het kabinet afstand neemt van dit dreigement."