- Ondernemers met een lager inkomen gaan er volgend jaar wat op vooruit, terwijl ondernemers met een hoger inkomen moeten inleveren.
- Dat blijkt uit het Belastingplan 2024 van het demissionaire kabinet Rutte IV.
- Enkele aftrekposten worden afgebouwd, SLIM wordt het nieuwe STAP en nog meer maatregelen die ondernemers raken.
- Lees ook: Koopkrachtpakket voorkomt stijging van de armoede, aldus CPB – wel blijft inflatie hoog in 2024
Er vindt komend jaar een nivelleringsslag plaats onder ondernemers. Zelfstandigen met een lager inkomen houden netto meer over, terwijl ondernemers met een hoger inkomen meer belasting gaan betalen. Dat blijkt uit het Belastingplan voor 2024 dat dinsdag is gepresenteerd.
De zelfstandigenaftrek en mkb-winstvrijstelling gaan omlaag, waardoor ondernemers over een groter deel van hun winst of inkomen belasting moeten betalen. Dat raakt vooral ondernemers met een hoger inkomen of hogere winst.
De inflatiecorrectie van het minimumloon en minimum uurloon als norm (in plaats van minimum maandloon) kan de loonkosten opdrijven. Opvallend is verder de extra investering in de SLIM-regeling voor bijscholing voor personeel. Deze komt deels in de plaats van het STAP-budget, dat ten grave wordt gedragen.
Business Insider zet de 15 belangrijkste fiscale maatregelen voor ondernemers voor 2024 voor je op een rij.
1. Zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd
Wie door de Belastingdienst wordt erkend als zelfstandig ondernemer voor de inkomstenbelasting, komt in aanmerking voor de zogeheten zelfstandigenaftrek. Je mag dan een bepaald bedrag aftrekken van de winst. Het kabinet is deze aftrekpost al jarenlang versneld aan het afbouwen, waardoor je per saldo meer belasting betaalt.
Hier wordt in 2024 een volgende stap in gezet. Dit jaar bedraagt de zelfstandigenaftrek 5.030 euro. Dat gaat in 2024 met 1.280 euro omlaag naar 3.750 euro.
2. Startersaftrek blijft gelijk
De startersaftrek is een verhoging van de zelfstandigenaftrek. Startende ondernemers die recht hebben op zelfstandigenaftrek kunnen nog 2.123 euro extra van hun winst aftrekken. Dit bedrag wordt in 2024 niet geïndexeerd en blijft dus gelijk.
Startende ondernemers mogen hier in de eerste vijf jaar van het bestaan van hun bedrijf maximaal drie keer gebruik van maken.
3. Mkb-winstvrijstelling gaat omlaag
De mkb-winstvrijstelling is een aftrekpost op de winst van je bedrijf. Deze vrijstelling gaat in 2024 omlaag van 14 procent naar 12,7 procent van de behaalde winst. Hierdoor ga je over een groter deel van je winst of inkomen belasting betalen. Ondernemers met de hoogste winsten hebben daar het meest last van.
4. Mes in energie-investeringsaftrek (EIA)
Een andere interessante aftrekpost voor ondernemers is de investeringsaftrek. Dit is een bedrag dat je mag aftrekken van de winst als je hebt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen.
Een van die aftrekposten is de energie-investeringsaftrek (EIA). Deze is bedoeld om investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen of duurzame energie te stimuleren. Denk bijvoorbeeld aan de aanschaf van HR-glas, een LED-verlichtingssysteem, een warmtepomp of een energiezuinige koel/vriesinstallatie.
Naast de afschrijving mag je van deze investeringen een extra bedrag aftrekken van de winst. Deze regeling wordt komend jaar versoberd. Over 2023 mag je 45 procent van het bedrag dat je hebt geïnvesteerd aftrekken. Dat gaat volgend jaar omlaag naar 40 procent.
5. Vennootschapsbelasting blijft gelijk
Ondernemers met een BV of NV moeten belasting betalen over de belastbare winst: vennootschapsbelasting. Hiervoor gelden momenteel twee schijven:
- 19 procent: tot een winst van 200.000 euro
- 25,8 procent: voor het bedrag erboven.
Dit blijft komend jaar zo.
6. Box 2 voor dga: er komen twee tarieven voor aanmerkelijk belang
Heb je minimaal 5 procent van de aandelen (of stemrecht) in een BV, dan komt er een moment dat je over de winst die je uitkeert aan jezelf als directeur-grootaandeelhouder (dga) inkomstenbelasting moet betalen. Dit valt in box 2 van de inkomstenbelasting.
Het gaat hierbij om een winstuitkering (dividend) of winst uit verkoop van je aandelen. Je moet dan belasting uit aanmerkelijk belang afdragen.
Dit tarief bedraagt nu 26,9 procent voor alle ondernemers. Komend jaar komen er twee schijven:
- 24,5 procent voor het inkomen tot 67.000 euro
- 31 procent voor elke euro daarboven.
Met deze maatregel wil het kabinet ondernemers stimuleren om geen winst op te potten, maar vaker kleinere bedragen uit te keren tegen het lagere tarief.
7. Lagere onbelaste vergoeding voor je personeel
Als werkgever betaal je belasting over het salaris van je personeel. Daarnaast is er ruimte om aan je medewerkers belastingvrij iets extra's te geven. Dit is de zogeheten vrije ruimte binnen de werkkostenregeling.
De vrije ruimte was dit jaar tijdelijk verhoogd naar 3 procent over de eerste 400.000 euro van de loonsom van alle medewerkers samen. Dit wordt in 2024 verlaagd naar 1,92 procent.
Concreet betekent dit dat je 7.680 euro onbelast mag schenken aan je medewerkers. Dat is een stuk minder dan dit jaar (12.000 euro).
8. Reiskostenvergoeding gaat omhoog
De onbelaste reiskostenvergoeding is in 2023 al opgetrokken van 0,19 euro naar 0,21 euro per kilometer. In 2024 komt er nog eens 1 cent bij tot 0,22 euro per kilometer.
9. OV-kaart verstrekken aan je personeel wordt eenvoudiger
Een ov-kaart (een ov-abonnement of voordeelurenkaart) vergoeden of verstrekken aan je personeel brengt nu vrij veel administratieve rompslomp met zich mee. Je moet extra loonheffing inhouden en afdragen als de werknemer de kaart niet genoeg zakelijk gebruikt. Straks is die loonheffing verleden tijd als je werknemer de kaart ook zakelijk gebruikt.
10. Minimumuurloon wordt de norm: soms hogere loonkosten voor ondernemers
Twee keer per jaar wordt het minimumuurloon aangepast aan de inflatie. Binnenkort wordt het bedrag vanaf 1 januari 2024 bekend gemaakt. Een belangrijke wijziging is dat werkgevers vanaf 2024 voortaan verplicht het minimumuurloon moeten betalen. Een maand-, week- of dagloon is niet toegestaan.
Dit zit als volgt. Het aantal uren dat een werknemer ergens werkt loopt fors uiteen: de ene werknemer draait 40 uur per week en de andere 36 uur. Omdat het minimumloon nu meestal een maandloon is, moet de werknemer die 40 uur per week werkt voor hetzelfde salaris meer uren draaien. Dat verschil wordt nu gecorrigeerd. Hierdoor lopen de loonkosten op, naast de inflatiecorrectie.
11. Verandering in heffing ww-premie bij overwerk
Op dit moment moet je al werkgever het hoge tarief betalen als blijkt dat een medewerker meer dan 30 procent overwerk heeft uitgevoerd ten opzichte van de uren die in het contract staan vermeld. Dit geldt niet voor werknemers die een contract hebben van meer dan 35 uren per week. Deze grens gaat omlaag naar 30 uren per week. De uitzondering gaat dus voor meer werknemer gelden.
12. STAP wordt SLIM
Zoals al eerder is aangekondigd komt er een einde aan het STAP-budget, een subsidie van 1.000 euro die elke werkende of werkzoekende kon aanvragen voor (om)scholing.
De helft van het bedrag dat hierdoor vrijvalt - ofwel 73,5 miljoen euro - wordt ingezet voor uitbreiding van de SLIM-regeling. Dit is een regeling die tot nu toe alleen was bedoeld als subsidie voor mkb-bedrijven, om in te zetten voor bijscholing van medewerkers. Maar vanaf volgend jaar mag het ook worden ingezet voor individuele scholing.
13. Bijtelling auto van de zaak blijft ongewijzigd
Wie de auto van de zaak ook gebruikt voor privéritten, wordt geconfronteerd met een bijtelling: een bedrag dat bij je belastbare inkomen in box 1 wordt opgeteld. Dit is een bepaald percentage van de cataloguswaarde van de auto.
De bijtelling geldt alleen als je met de auto meer dan 500 kilometer per jaar privé rijdt; bijvoorbeeld om boodschappen te doen, vrienden te bezoeken en op vakantie te gaan. Zit je onder die grens, dan ontspring je de dans.
Voor de bijtelling gelden twee tarieven:
- 22 procent van de cataloguswaarde voor gewone leaseauto’s
- 16 procent voor volledig elektrische auto’s.
Dit blijft komend jaar ongewijzigd. De maximale catalogusprijs waarover het verlaagde tarief van 16 procent geldt, blijft ook gelijk: 30.000 euro. In de voorgaande jaren werd die grens steeds verlaagd, waardoor steeds meer auto's deels in het verhoogde tarief van 22 procent vielen.
14. Extra administratieve rompslomp: info aanleveren over woon-werkverkeer van je personeel
Bedrijven met 100 medewerkers of meer moeten vanaf 1 januari verplicht gegevens aanleveren over de woon-werkmobiliteit en het zakelijke verkeer van hun medewerkers. Dit heeft als doel om de CO2-uitstoot te verminderen.
15. Aanpassingen in regeling bedrijfsopvolging (BOR)
Tot slot komen er diverse aanpassingen in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR, een vrijstelling bij het erven van ondernemingsvermogen) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSRab, een regeling voor uitstel van belasting). Beide regelingen zijn bedoeld om te voorkomen dat het voortbestaan van een bedrijf in gevaar komt bij bedrijfsoverdracht, omdat de nieuwe eigenaar schenk- of erfbelasting moet betalen.
Deze regelingen blijven behouden, maar worden wel aangepast, om misbruik te voorkomen. Ook worden ze beter uitvoerbaar. Je kunt er alleen gebruik van maken bij daadwerkelijke bedrijfsoverdracht en alleen op ondernemingsvermogen en niet op beleggingsvermogen.
In 2024 gelden de regelingen niet langer voor vastgoed dat aan anderen wordt verhuurd, zoals bedrijfspanden, huizen en akkers. In 2025 volgen verdere aanpassingen.