Postbedrijf PostNL heeft een cao-akkoord bereikt met vakbonden BVPP en CNV. De ruim 18.000 mensen die onder die cao vallen, zoals personeel in distributiecentra en vrachtwagenchauffeurs, krijgen er in meerdere stappen tot 9,5 procent loon bij. De laagste salarisschalen gaan er daarbij het meest op vooruit. Daarnaast krijgt het PostNL-personeel komende maand een eenmalige uitkering van 1,5 procent van het brutoloon.

Ook gaat de reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer in twee stappen omhoog naar 22 cent per kilometer en gaat de pensioenpremie die medewerkers betalen tot en met maart 2024 niet omhoog. Verder zijn er afspraken gemaakt over vervroegd uittreden en minder uren werken voor de oudere werknemers en komt er een speciaal verlof voor mensen die in gendertransitie zijn.

In december hadden BVPP en CNV nog actie gevoerd. Dat leidde volgens de BVPP tot een nieuwe uitnodiging van PostNL om te onderhandelen. De leden van BVPP en CNV moeten zich nog uitspreken over het bereikte akkoord. PostNL verwacht dat zij zich uiterlijk binnen twee weken voor of tegen dat akkoord hebben uitgesproken.

FNV nog niet tevreden over cao-aanbod PostNL

FNV is verontwaardigd omdat die bond niet werd uitgenodigd voor de cao-gesprekken. “Deze poging om afspraken zonder de grootste vakbond te maken is opnieuw een schoffering van de eigen werknemers”, zegt FNV-bestuurder Mariska Exalto. “FNV is voor die gesprekken niet uitgenodigd en moest via een omweg vernemen welke afspraken er zijn gemaakt. Een bizarre manier om je eigen werknemers buitenspel te zetten. Het lijkt maar niet door te dringen dat deze werkwijze uiteindelijk voor meer onrust zorgt dan wenselijk.”

De bond legt het nieuwe eindbod niet voor aan zijn leden, omdat volgens de gekozen actieve leden het eindbod ondermaats is en niet met de FNV is uitonderhandeld. FNV was al eerder van de onderhandelingstafel weggelopen, maar werd na een rechterlijke uitspraak tot en met deze week beperkt in de mogelijkheden om actie te voeren.

LEES OOK: Lonen gingen in 2022 met iets meer dan 3% omhoog, maar inflatie was 10%: dus fors koopkrachtverlies