- Er woonden op 1 januari 2024 ruim 745.000 mensen met een andere EU-nationaliteit in Nederland.
- Polen vormden de grootste groep, gevolgd door Duitsers en Bulgaren.
- Werk, studie en gezinsmigratie zijn de belangrijkste redenen om zich al dan niet tijdelijk in Nederland te vestigen.
- Lees ook: Nederland nr. 2 in Europese Unie als je ‘breed’ kijkt naar economische welvaart
Aan het begin van dit jaar woonden er ruim 745.000 mensen uit andere EU-landen in Nederland, blijkt uit dinsdag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De grootste groep vormen Polen, gevolgd door Duitsers en Bulgaren.
Op 1 januari 2024 woonden er ruim 194.000 Polen in Nederland, ruim 85.000 Duitsers en ruim 60.000 Bulgaren. Daarna volgen Italianen, Roemenen, Spanjaarden en Belgen.
EU-burgers mogen zich vrij verplaatsen tussen alle Europese lidstaten en hebben geen vergunning nodig om in Nederland te mogen werken.
Inwoners met een andere EU-nationaliteit zijn gemiddeld jonger dan die met de Nederlandse nationaliteit. Ze zijn vaker tussen de 20 en 50 jaar oud, terwijl het aandeel dat ouder is dan vijftig juist kleiner is.
Voor migranten met een andere EU-nationaliteit is werk de belangrijke reden om naar Nederland te komen, gevolgd door studie en gezinsmigratie.
Een groot deel van de in Nederland verblijvende EU-burgers vertrekt na verloop van tijd weer. Van de mensen die zich in 2011 in ons land vestigden, woonde volgens het CBS iets meer dan de helft na drie jaar niet meer in Nederland en na tien jaar was bijna driekwart vertrokken.
Gemiddeld wonen mensen met een andere EU-nationaliteit 7,5 jaar in Nederland.