Minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken) vindt dat hij zijn uitlatingen van 30 oktober in het tv-programma Nieuwsuur over het verzamelen van telefoongegevens achterwege had moeten laten.
Dat schrijven zijn collega van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert en hij maandag aan de Tweede Kamer (pdf).
Plasterk zei in dat programma dat de Amerikanen 1,8 miljoen telefoongegevens hadden onderschept, maar het waren de Nederlandse inlichtingendiensten, moest hij vorige week erkennen.
Plasterk zegt nu dat hij zijn uitspraken in Nieuwsuur heeft gedaan op basis van “een mogelijke verklaring”. “Terugkijkend hierop vindt de minister van BZK dat hij deze mogelijke verklaring achterwege had moeten laten”, schrijft het duo maandag.
“In het publieke debat was de stellige indruk ontstaan dat de Nederlandse veiligheidsdiensten 1,8 miljoen telefoongesprekken van Nederlanders zouden hebben vergaard”, schrijft Plasterk. Hij heeft dat beeld willen weerleggen, zo laat hij de Kamer weten.
Tweede Kamer niet ingelicht
Uit de brief blijkt dat Plasterk tijdens de uitzending van Nieuwsuur niet precies wist hoe het zat. Plasterk en Hennis zijn op 22 november gelijktijdig geïnformeerd door de AIVD en de MIVD, de algemene en militaire veiligheidsdienst, wat er aan de hand was.
Maar ze besloten de Tweede Kamer nog niet te informeren, omdat daardoor de mogelijke werkwijze van de inlichtingendiensten bekend zou worden, wat gevaarlijk zou kunnen zijn voor de nationale veiligheid. Een rechtszaak over het gebruik van de datagegevens leidde tot een andere afweging.
Toen Plasterk de Tweede Kamer vorige week alsnog informeerde over de werkelijke gang van zaken, ontstond daar grote opschudding. Met name de oppositie vond dat ze op het verkeerde been was gezet.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl