ANALYSE – In 1987 speelde toenmalig Philips-bestuursvoorzitter Cor van der Klugt met het idee om de lichttak van het Eindhovense concern apart te zetten. Dat ging niet door, omdat de directeur van die divisie in opstand kwam.
Bijna dertig jaar later komt de lichtdivisie alsnog op eigen benen te staan. Dat maakte topman Frans van Houten van Philips dinsdag bekend tijdens een bijeenkomst in Londen. De ontvlechtingsoperatie neemt 12 tot 18 maanden in beslag, waarna er een wereldmarktleider overblijft in verlichting. Het onderdeel behoudt het Philips-merk, maar krijgt een eigen bestuursstructuur.
Daarnaast voegt Philips de andere twee poten voor medische apparatuur en consumentenproducten samen tot een nieuw bedrijf: HealthTech. Met een gecombineerde jaaromzet van ruim 14 miljard euro blijft er een speler in medische apparatuur over die ongeveer even groot is als de medische divisies van concurrenten Siemens en General Electric.
Philips-topman Van Houten ziet synergie tussen het maken van medische apparatuur en consumentenproducten. Door de toenemende vergrijzing zullen steeds meer consumenten in de toekomst bloeddrukmeters, ademhalingsapparatuur en bloedsuikermeters op hun nachtkastje hebben staan.
Aan de andere kant: het maken van scheerapparaten en koffiezetmachines past daar waarschijnlijk niet bij en op dat vlak zal Philips waarschijnlijk verder indikken.
Philips maakt hapklare overnamebrokken
De opsplitsing van Philips betekent het einde van het klassieke technologieconcern dat in 1891 werd opgericht en tot de jaren 1980 van de vorige eeuw een dominante wereldspeler was. De twee overblijvende delen van Philips zijn namelijk hapklare brokken voor fusies en overnames met buitenlandse partijen.
Door het afstoten van slecht presterende onderdelen en ingrijpende reorganisaties was er van het ooit zo omvangrijke conglomeraat uit Eindhoven toch al weinig meer over. Eind jaren tachtig had Philips nog meer dan 300 duizend werknemers in dienst, dat waren er vorig jaar net iets meer dan 100 duizend.
Geen aanvalsstrategie
Philips werd in de jaren 1980 in de verdediging gedrukt door slechte financiële resultaten. Sanering was noodzakelijk, maar onder achtereenvolgende topmannen lag de focus telkens op het beperkt houden van de schade, niet op het bepalen van een aanvalsstrategie. De conglomeraatstructuur werd losgelaten om de winstgevendheid van de afzonderlijke divisies op peil te houden.
Geen enkele bestuursvoorzitter — van Jan Timmer en Cor Boonstra tot Gerard Kleisterlee — slaagde erin om de logge elektronicagigant om te vormen tot een wendbaar bedrijf dat snel in kan spelen op veranderingen in de markt. Bij elke afslanking bleef daardoor een bedrijf met een kleinere, matig groeiende omzet over.
Technologische trends gemist
Daarbij speelt een cruciale beslissing begin jaren negentig een grote rol. Philips verkocht in 1992 de kwakkelende computerdivisie, terwijl in de jaren daarna de grootste innovaties uit de hoek van de computerindustrie kwamen. Philips miste de slag op het gebied van personal computers en later laptops.
Aan het begin van deze eeuw werd ook de verliesgevende componentendivisie ontmanteld, die onderdelen maakte voor mobiele telefoons, pc's en lcd-schermen. Koppel dat aan de verkoop van de gsm-activiteiten in 2007 en Philips heeft precies die stappen gezet om een andere revolutie te missen: smartphones en tablets.
Gebrek commerciële inventiviteit
Het is niet dat er sinds de jaren 1980 helemaal niks meer uit de koker van Philips is gekomen. De digitale cassette en de cd-i konden in de jaren negentig echter geen potten breken. Mede door belabberde marketing draaiden de meeste vindingen van Philips uit op commerciële mislukkingen.
Het beste voorbeeld daarvan is het Video 2000-systeem, het stokpaardje van Philips op het gebied van videospelers eind jaren tachtig. V2000 was volgens experts technisch superieur aan Sony's Betamax en Matsushita's VHS. Maar het kwam een paar jaar te laat op de markt, was relatief duur en kende een gebrek aan leverbare filmtitels.
De compact disc, die in samenwerking met Sony werd ontwikkeld, is de laatste echt grote doorbraak die Philips in 1982 op zijn naam kan schrijven. Alleen koffiemachine Senseo is sindsdien een verkoophit gebleken.
Philips is niet het enige elektronicaconcern dat de boot heeft gemist. Ook Japanse giganten als Sony, Toshiba en Panasonic zijn weggevaagd sinds hoogtijdagen in de jaren tachtig. Dat is voor Philips een schrale troost.
Einde icoon Philips
Toch is het voor de 'BV Nederland' spijtig dat de topmannen die Philips sinds de jaren 1980 hebben geleid pure 'hakkers' zijn gebleken. Het klassieke dilemma dat Philips al decennia parten speelt is nooit afdoende aangepakt: hoe koppel je de 'techneuten' bij Philips, op zich van wereldklasse, aan een organisatie die met design en marketing effectief inspeelt op snel veranderende trends.
Topman Van Houten zei dinsdag in een toelichting op de splitsing van het concern: “Ik ben me bewust van het gewicht van de beslissing die we nemen, maar de tijd is rijp om de volgende stap te nemen voor Philips, in de voortgang van onze transformatie.”
Door Philips opnieuw in kleinere brokjes op te hakken, zet Van Houten de Nederlandse technologie-icoon de facto in de etalage. De kans dat er bij deze 'transformatie' uiteindelijk niets meer overblijft van Philips, is groot.