Managers bij de vestiging van Philips in het Amerikaanse Cleveland hebben jarenlang de formeel geëiste kwaliteitsnormen van de toezichthouder Food and Drug Administration (FDA) naast zich neergelegd.

Dat meldt Het Financieele Dagblad woensdag op basis van een rapport van de FDA dat via de wet openbaarheid van bestuur is opgevraagd.

Ondanks waarschuwingen van de FDA leefde de fabriek de voorschriften voor medische apparatuur niet na en deed Philips willens en wetens zaken met partijen die afgekeurde onderdelen leverden.

Reeks tekortkomingen

De FDA ontdekte een reeks tekortkomingen in kwaliteitsprocessen en de documentatie daarvan. Het ging onder meer om defecten die hadden kunnen leiden tot ‘dodelijke ongelukken’, aldus het rapport. Daarop werd door Philips echter traag gereageerd.

De eerste kritiek op de kwaliteitsprocessen kreeg Philips al in 2011, maar daar werd door managers niet op gereageerd. In januari 2014 besloot Philips de productie van medische scanners in Cleveland echter geheel stop te zetten. Inmiddels is de productie weer deels hervat.

Dinsdag maakte Philips bekend dat de vertraagde herstart van de fabriek in Cleveland hogere lasten over 2014 met zich meebrengt dan eerder werd gedacht.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl