De tijd dat werknemers veertig jaar in dienst bleven bij hetzelfde bedrijf is voorbij.
De meesten switchen geregeld van baan. Ben je aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds en blijf je in dezelfde sector werken, dan loopt je pensioen gewoon door bij dezelfde pensioenuitvoerder.
Maar het kan ook gebeuren dat je terechtkomt bij een ander pensioenfonds. Je kunt er dan voor kiezen om het opgebouwde vermogen in je oude pensioenfonds achter te laten. Je stort dan geen premie meer en krijgt na je pensionering het tegoed uitgekeerd.
Een andere optie is om de pensioenpot te verhuizen naar het nieuwe fonds. Dit heet waardeoverdracht. Maar of dat altijd verstandig is, is de vraag. Zeven punten waarop je moet letten.
1. Spreiden of concentreren?
Door je pensioenpot over te hevelen naar je nieuwe pensioenfonds, voorkom je versnippering van je pensioenvermogen. “Dat lijkt prettig, maar vanuit beleggingsoogpunt wordt juist altijd aangeraden om niet alle eieren in één mandje te leggen”, zegt Gaston Hendriks, financieel planner en eigenaar van KapitaalMeester in Voorburg.
Hij wijst erop dat de beleggingsprestaties per pensioenfonds behoorlijk kunnen verschillen. "Je risico's spreiden is dus niet onverstandig."
Voorstanders van waardeoverdracht beweren dat je een beter overzicht krijgt als je pensioenvermogen onder één dak is ondergebracht. Maar Hendriks vindt dat geen sterk argument. "Op de website mijnpensioenoverzicht.nl staan alle bedragen al overzichtelijk onder elkaar. Geld is geld. Het enige verschil is dat het geld over meerder potjes is verdeeld als je niet kiest voor waardeoverdracht."
2. Dreigt er korting?
Hoewel de financiële positie van pensioenfondsen vorig jaar is verbeterd, zitten nog 54 fondsen in de gevarenzone. Als hun zogeheten beleidsdekkingsgraad niet verbetert, moeten ze gaan snijden in de pensioenen en de pensioenopbouw. Dit geldt voor ongeveer twee op de drie werknemers.
Als bij het pensioenfonds waar je nu bij bent aangesloten kortingen dreigen, zou je volgens Hendriks de gok kunnen wagen door je pensioenvermogen over te hevelen naar de nieuwe pensioenuitvoerder, in de hoop dat deze beter presteert. "Maar het blijft een gok. Niemand beschikt over een glazen bol."
3. Indexatie
De financiële positie van een pensioenfonds is ook van invloed op het indexatiebeleid. Is de dekkingsgraad te laag, dan stijgt de waarde van je pensioen niet mee met de inflatie. Volgens Hendriks is dat een potentiële sluipmoordenaar. "Als je pensioen dertig jaar niet wordt geïndexeerd, is je pensioenpot straks 60 tot 70 procent minder waard."
Er zijn momenteel maar weinig pensioenfondsen die indexeren, maar als je oude of nieuwe pensioenfonds bij dit selecte gezelschap hoort, is dat een belangrijk criterium voor je besluit.
Hendriks wijst er wel op dat sommige pensioenfondsen bij hun indexatiebeleid onderscheid maken tussen actieve deelnemers of 'slapers'. Check of hiervan sprake is.
4. Regeling
Ook de pensioenregeling is van belang bij je keuze. Waardeoverdracht ligt minder voor de hand als je overstapt van een middel- of eindloonregeling naar een beschikbare-premieregeling.
In het eerste geval is de hoogte van je pensioen afhankelijk van je gemiddeld of laatste salaris. In het tweede geval hangt het eindbedrag af van de betaalde premie, kosten en beleggingsresultaten. Dat is een stuk onzekerder, omdat de hoogte van de pot niet is gegarandeerd.
Is de pensioenregeling van je nieuwe werkgever een eindloonregeling, dan is waardeoverdracht bijna altijd gunstiger, omdat je pensioen dan mee stijgt met je salaris. Je pensioen is namelijk gebaseerd op het laatst verdiende loon, dat bijna altijd het hoogst is. Maar deze regeling komt bijna niet meer voor.
Kijk verder naar het opbouwpercentage en de franchise (het drempelbedrag waarover je geen pensioen opbouwt). Hoe hoger het opbouwpercentage en hoe lager de franchise, hoe beter.
5. Partnerpensioen
Een ander aspect om op te letten is het partnerpensioen. Check of dat pensioen is geregeld op opbouwbasis of op risicobasis. In het eerste geval behoud het recht op het opgebouwde partnerpensioen, ook als je wordt ontslagen of stopt met premie betalen.
Dat is gunstiger dan een partnerpensioen op risicobasis. Dit is een soort verzekering, die vervalt als je de pensioenregeling verlaat. Je kunt dan wel overwegen om een deel van het ouderdomspensioen om te zetten in een partnerpensioen of om een losse risicoverzekering af te sluiten.
"Als je huidige regeling voorziet in een partnerpensioen op opbouwbasis, dan pleit dat voor blijven", zegt Hendriks. "Vooral als je 55 jaar of ouder bent. Dan is het risico groter dat je niet meer aan de slag komt, als je je baan kwijtraakt."
6. Opgebouwde rechten
Zelfs als je volledige pensioenvermogen onder één dak zit, heb je te maken met verschillende potjes, omdat de pensioenrichtleeftijd (de leeftijd die pensioenuitvoerders gebruiken voor het berekenen van je pensioenpremie) mee stijgt met de AOW-leeftijd. Hierdoor heb je bijvoorbeeld een deel dat uitkeert met 65 jaar, een ander deel met 67 jaar en weer een ander deel met 68 jaar.
Bij veel pensioenfondsen gaat het pensioen dat je eerder hebt opgebouwd gewoon in op de afgesproken pensioenleeftijd, maar dit is niet altijd het geval.
Ben je van plan om vóór je 68e jaar te stoppen met werken, dan adviseert Hendriks om te checken wat er gebeurt met in het verleden opgebouwde rechten. "Soms lijkt het alsof je bij het nieuwe pensioenfonds meer krijgt, maar dan blijkt het pensioen pas later in te gaan. Je krijgt dan meer, maar wel pas op latere leeftijd. Daar gaan werknemers nog weleens de mist mee in."
Bij de meeste pensioenuitvoerders kun je overigens wel voor de officiële pensioenrichtleeftijd met pensioen, maar dan krijg je een lager bedrag uitgekeerd. Je hebt dan immers korter premie betaald, terwijl er over een langere periode moet worden uitgekeerd.
Omgekeerd wordt de hoogte van je pensioenpot verhoogd als je later met pensioen gaat. Kijk in je pensioenreglement welke percentages de pensioenuitvoerder hiervoor hanteert.
7. Persoonlijke situatie
Zoals met alle financiële besluiten is ook je persoonlijke situatie van belang. Wil je eerder stoppen met werken, dan spelen andere afwegingen een rol dan wanneer je tot je pensionering door wil gaan. Een financieel planner kan alle plussen en minnen voor je op een rij zetten.
Niet altijd mogelijk: te lage dekkingsgraad
Waardeoverdracht is niet altijd mogelijk. Zo geldt als voorwaarde dat de dekkingsgraad van beide pensioenfondsen over de afgelopen twaalf maanden minimaal 100 procent moet bedragen. In dat geval heeft het pensioenfonds voldoende vermogen om aan de toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen.
Gelukkig hebben pensioenfondsen vorig jaar beduidend meer vet op de botten gekregen, al is het herstel in het afgelopen kwartaal wel wat gestagneerd, door dalende beurskoersen en een oplopende rente in de VS.
Is de dekkingsgraad van een van beide fondsen te laag, dan moet je dus geduld hebben. In dat geval wordt je verzoek tot waardeoverdracht afgewezen. Je krijgt automatisch bericht zodra de seinen weer op groen staan. Je hoeft dus niet opnieuw een verzoek in te dienen.
... of je baas moet bijbetalen
Ook de rekenmethode kan roet in het eten gooien. Elk pensioenfonds gebruikt een bepaalde rekenmethode om de waarde van je pensioen vast te stellen. Deze rekenmethode kan echter per fonds verschillen. Dit kan ertoe leiden dat je vorige of huidige baas een bedrag moet bijbetalen aan de pensioenuitvoerder als je kiest voor waardeoverdracht.
Is dat meer dan 15.000 euro en meer dan 10 procent van de overdrachtswaarde, dan is je werkgever niet verplicht om mee te werken aan waardeoverdracht.
... of te klein pensioen
Heb je maar een klein pensioen opgebouwd, omdat je maar kort bij het bedrijf in dienst was, dan mag je pensioenuitvoerder je pensioen afkopen en in één keer uitbetalen. Ook dan is waardeoverdracht niet mogelijk. De grens ligt dit jaar op 474,11 euro.
Deze regeling gaat wel op de schop. Pensioenuitvoerders kunnen er straks voor kiezen om in plaats van die kleinere pensioenen af te kopen mee te doen aan automatische waardeoverdracht. In dat geval verhuist jouw opgebouwde pensioen automatisch naar je nieuwe pensioenuitvoerder.
Heb je na vijf jaar nog geen nieuwe pensioenuitvoerder, dan is afkoop alsnog mogelijk, mits jij het daarmee eens bent.
Hoe gaat waardeoverdracht in zijn werk?
Pakt waardeoverdracht voor jou gunstig uit en is geen sprake van een van de drie bovengenoemde uitzonderingsgevallen, dan is de pensioenuitvoerder verplicht om hieraan mee te werken. Hij mag geen kosten bij je in rekening brengen.