Het pensioenakkoord dat in juni 2019 werd beklonken, bevatte geen concrete afspraken over de toekomst van pensioenen die werknemers via pensioenfondsen opbouwen.
Werkgevers en vakbonden willen eind deze maand een plan klaar hebben voor een toekomstig pensioenstelsel.
Pensioen wordt individueler, maar de vraag is hoeveel beleggingsrisico werknemers gaan lopen bij de opbouw van pensioenen.
Volgens Het Financieele Dagblad wordt de optie besproken om het nieuwe pensioensysteem met een ‘big bang’ te laten ingaan in 2027.
Het pensioenakkoord waarover vakbonden, werkgevers en het kabinet het in juni 2019 eens werden, was duidelijk over hoe de verhoging van de AOW-leeftijd de komende jaren in zijn werk gaat. Maar over de pensioenen van werknemers werden geen concrete afspraken gemaakt.
Lees ook: Dit zijn de belangrijkste punten uit het Pensioenakkoord
De uitwerking van een nieuw pensioenstelsel voor werknemers die zijn aangesloten bij pensioenfondsen van werkgevers is een heet hangijzer. Dat geldt helemaal nu pensioenfondsen in zeer zwaar weer zijn geraakt door de coronacrisis.
Pensioenfondsen doen in de meeste gevallen een toezegging over een uitkering die gekoppeld is aan bijvoorbeeld 70 procent van het gemiddelde loon.
Doordat de financiële buffers van veel pensioenfondsen echter te laag zijn om op de lange termijn aan alle uitkeringsverplichtingen te kunnen voldoen, ontstaat het risico dat huidige werknemers niet dezelfde uitkering krijgen als huidige gepensioneerden.
Om een ongelijke behandeling van verschillende generaties te voorkomen, zou er eigenlijk gekort moeten worden op zowel de uitkeringen van huidige gepensioneerden als op de pensioenopbouw van huidige werknemers. Maar dat ligt politiek erg gevoelig.
Pensioenakkoord: opbouw wordt individueler
In het pensioenakkoord is alleen in grote lijnen vastgelegd dat pensioenregelingen individueler moeten worden.
Nu is het zo dat iedereen dezelfde pensioenpremie betaalt voor een vergelijkbare pensioenopbouw. Dit kan leiden tot ongelijkheid tussen generaties.
Het idee is om de pensioenpremie sterker te koppelen aan de persoonlijke situatie. Hoe dit precies gaat werken, is nog niet duidelijk. Gevolg van een ‘maatwerkpremie’ bij de pensioeninleg is immers ook dat er meer verschil komt tussen verschillende generaties bij de pensioenuitkering.
Onafhankelijke pensioenexperts zijn kritisch over de houdbaarheid van het huidige stelsel. Zo schreef econoom Piet Rietman van ABN Amro in april: “Nu de coronacrisis aantoont hoe instabiel het huidige stelsel is en hoe laag de dekkingsgraden kunnen worden, kan alleen nog maar gewerkt worden aan een stelsel zonder rekenrente en dekkingsgraden. Dat is in de praktijk een stelsel zonder vaste pensioenaanspraken.”
In een systeem zonder vaste toezeggingen over de hoogte van de pensioenuitkering (dus bijvoorbeeld 70 procent van het gemiddelde loon) kunnen pensioenfondsen van werkgevers nog wel maandelijks een bepaalde premiebijdrage voor de pensioenopbouw storten, maar is er geen collectief risico meer.
De pensioenpremies worden dan in een persoonlijke beleggingspot van de werknemer gestopt. Het beleggingsrisico ligt vervolgens bij de werknemer. Is de opgebouwde beleggingspot bij pensionering hoog, dan heeft de werknemer een beter pensioen. Valt de beleggingsopbrengst door perikelen op de beurs toevallig een beetje tegen, dan is er ook minder pensioen.
Lancering pensioen nieuwe stijl met 'big bang' in 2027
Als er wordt gekozen voor een radicaal andere inrichting van het pensioenstelsel, ontstaat er wel een overgangsprobleem. Zo moet per werknemer bepaald worden welk deel van de huidige collectieve pensioenpotten toegekend kan worden aan individuele werknemers.
Vraag is ook wat er gebeurt met oude toezeggingen over vaste pensioenuitkeringen.
Volgens Het Financieele Dagblad ligt er in de discussie tussen werkgevers, werknemers en het kabinet een plan op tafel om een nieuw pensioenstelsel met een 'big bang' te laten ingaan in 2027. Dit zou ruimte scheppen om gedurende een aantal jaar de overgang te organiseren.
De betrokken partijen willen graag uiterlijk eind mei bepalen hoe het pensioenakkoord eruit komt te zien voor de pensioenen van werknemers.
Volgens sommige pensioenexperts is een 'big bang' over zeven jaar echter problematisch. Werkgevers en vakbonden zouden per pensioenfonds nu al afspraken moeten maken over hoe de overgang er in 2027 uit gaat zien, zonder dat duidelijk is hoe pensioenfondsen er dan voorstaan.
Heikel punt is ook dat de discussie over wel of niet korten bij pensioenfondsen dan nog jarenlang blijft voortslepen, totdat het nieuwe stelsel ingaat.