Wie zelf wil sparen voor een pensioen kan gewoon geld opzij leggen. De meeste mensen kiezen echter voor banksparen of een lijfrenteverzekering in combinatie met een periodieke uitkering. Wie kiest voor een verzekering is echter een dief van zijn eigen portemonnee.
Ondernemers moeten wel voor hun eigen pensioen zorgen, maar ook werknemers sparen vaak nog wat extra voor hun pensioen. Sinds de invoering van de midden- in plaats van de eindloonregeling en de recente kortingen op pensioenuitkeringen, gaan veel mensen er na hun pensionering fors in inkomen op achteruit.
Maar hoe spaar je nu het verstandigst voor je pensioen? Je kunt ‘gewoon sparen’ op een spaarrekening of je geld beleggen. Nadeel is dat je dan eerst inkomstenbelasting over het geld hebt betaald en bij een bedrag hoger dan 20.000 euro ook nog eens vermogensbelasting moet afdragen. Voordeel is weer dat je helemaal zelf kan beslissen wat je wanneer met het opgepotte bedrag doet.
Toch kiezen de meeste mensen vanwege het belastingvoordeel voor een vorm van pensioensparen waarbij ze (soms) een bruto bedrag mogen storten. In dat geval betaal je pas inkomstenbelasting op het moment dat het geld wordt uitgekeerd en is je spaarpot al die tijd vrijgesteld van vermogensbelasting. Dat belastingvoordeel is overigens volgens financieel planner Paul van der Kwast minder groot dan het lijkt.
Voor dit stuk gaan we er echter toch vanuit dat je ervoor kiest om geld weg te zetten op een bankspaarrekening of dat je een verzekering afsluit. In beide gevallen kun je kiezen om in een keer een bedrag weg te zetten, of om maandelijks een bedrag in te leggen. Zet je in een keer een bedrag in een lijfrenteverzekering, dan heet die verzekering een koopsompolis.
Verschil tussen verzekering en banksparen
Zowel bij banksparen als bij een verzekering mag je jaarlijks een percentage van je bruto inkomen inleggen - hoe hoog die zogenaamde belastingvrije ruimte is, kun je hier berekenen. Nadat je geld hebt ingelegd, kun je er niet meer bij tot het moment dat je met pensioen gaat. Maar je betaalt er ook geen vermogensheffing (Box 3) over.
Aan het eind van de looptijd heb je dan een bepaald bedrag opgebouwd. Hoe snel de opbouw gaat, hangt af van de rente die de verzekeraar of de bank hanteert. Kies hier gewoon de partij met de hoogste rente. Je kunt namelijk op het moment dat je het bedrag laat uitkeren als je met pensioen gaat, weer opnieuw kiezen voor een nieuwe bank of verzekeraar, en het gehele opgebouwde bedrag laten uitkeren door een andere partij.
Uitkeren: banksparen of lijfrenteverzekering?
Nu komt eigenlijk de belangrijkste beslissing. Hoe ga je het geld dat je hebt opgepot uitkeren? Een financieel adviseur zal je altijd vertellen dat je kunt kiezen uit een lijfrente of een periodieke uitkering vanuit je bankspaarrekening. Je krijgt dan meestal over een periode van vijf, tien jaar of nog langer, maandelijks een bedrag uitgekeerd
Het voordeel van een lijfrente bij een verzekeraar is dat je kunt kiezen voor een levenslange uitkering. Dat kan, als je heel erg oud wordt, gunstig uitpakken. Het lang-leven-risico ligt in dit geval bij de verzekeraar. Die heeft pech als jij 110 wordt.
Bij een bankspaarrekening krijg je gewoon het geld uitgekeerd wat je hebt gespaard plus het rendement op het bedrag dat nog niet is uitgekeerd. Is het geld op, dan krijg je niets meer. Het lang-leven-risico ligt dit keer bij jou.
Aan de andere kant is banksparen wel weer veel gunstiger als je niet al te oud wordt. Bij overlijden krijgen jouw erfgenamen het spaartegoed. Bij een verzekering hebben je erfgenamen pech. Natuurlijk kun je dan weer een extra verzekering afsluiten, maar dat kost je natuurlijk weer flink wat geld.
Moeilijke keuze? Nou, eigenlijk niet. Uit onderzoek van adviseur MoneyWise blijkt namelijk dat verzekeraars in verhouding tot banken behoorlijk krenterig zijn met uitkeringen.
Voor alle berekeningen van MoneyWise, klik hier (pdf)
Verzekeraar levert veel minder op
Een voorbeeld. Kies je ervoor om het opgepotte bedrag in vijf jaar op te maken met een maandelijkse uitkering, dan krijg je bij verzekeraars als Delta Lloyd en Nationale-Nederlanden zelfs minder dan je inlegt.
Als je bijvoorbeeld op je 65e 25.000 euro hebt opgepot en die in vijf jaar via een lijfrenteverzekering laat uitkeren, dan ontvang je bij Delta Lloyd Verkeringen maandelijks 404,00 euro. Tel je dat op, dan blijkt dat je dan 24.255 euro krijg.
Kies je daarentegen voor het uitkeren van een bankspaarrekening dan ontvang je bij de minst aantrekkelijk partij - in dit geval Rabobank - altijd meer dan je inlegt: 428,36 euro per maand, in totaal 25.701, 60 euro.
Zelfs als je de uitkering over langere termijn spreidt, bijvoorbeeld 10 jaar, krijg je bij sommige verzekeraars nog minder dan je inlegt.
Laat je de lijfrente levenslang uitkeren, dan krijg je - als we ervan uitgaan dat je nog 30 jaar leeft - wel meer geld dan je inlegt, maar ook dan levert banksparen duizenden euro's meer op.
Lijfrente alleen als het niet anders kan
Wil je extra sparen voor na je pensioen, dan is een lijfrente – zeker met de huidige rentestand – alleen een goed idee als je de 100 jaar ruimschoots gaat halen.
Eigenlijk is een verzekering alleen een optie als je in het verleden geld hebt weggezet – bijvoorbeeld in de vorm van een koopsompolis – en je het geld wilt gebruiken voordat je 65 wordt. In dat geval mag je geen gebruik maken van de bankspaarregeling.