• Vakbonden, werkgevers en het kabinet onderhandelen nog over de uitwerking van het pensioenakkoord.
  • Het schrappen van de rekenrente ligt weer op tafel. Daarmee zouden kortingen op pensioenen van de baan zijn.
  • Keerzijde is dat pensioenfondsen dan ook geen toezegging meer doen over de hoogte van de pensioenuitkering.
  • Werknemers dragen dan het volledige beleggingsrisico en hebben geen zekerheid over de hoogte van hun pensioen.

Het kabinet, vakbonden en werkgevers sloten afgelopen jaar op grote lijnen een ‘pensioenakkoord‘, maar cruciale details moesten nog uitgewerkt worden. In gesprekken over die uitwerking ligt weer een belangrijke uitruil op tafel: pensioenfondsen zouden verlost worden van knellende rekenregels.

Keerzijde is dan wel dat werknemers die pensioen opbouwen geen aanspraak meer kunnen maken op een pensioen dat gekoppeld wordt aan het loon. De toekomstige pensioenuitkering wordt ongewis en werknemers dragen het volledige beleggingsrisico bij de pensioenopbouw.

In de lopende pensioenonderhandelingen wordt gekeken naar de mogelijkheid om de rekenrente in de toekomst te laten vallen. In ruil daarvoor zou de zogenoemde pensioenaanspraak, die inhoudt dat mensen een bepaald bedrag als uitkering in het verschiet wordt gesteld, verdwijnen.

Het ministerie van Sociale Zaken bevestigt na berichtgeving in De Telegraaf dat er een “technische verkenning” gaande is. Daarin spelen de “pensioenaanspraken en rekenrente inderdaad geen rol”.

Pensioen: niet korten, maar dan ook geen toezegging over hoogte uitkering

Het gaat hierbij om het volgende. Momenteel is het zo dat de meeste pensioenfondsen een toezegging doen over de hoogte van de toekomstige uitkering. Bijvoorbeeld een uitkering die, aangevuld met de AOW-uitkering van de staat, gelijk staat aan 70 procent van het gemiddelde loon. Bovendien moet zo’n uitkering in principe waardevast blijven. De hoogte van de uitkering moet dus meestijgen met de inflatie om de koopkracht van de pensioenuitkering stabiel te houden.

Bij zo'n belofte over de hoogte van de pensioenuitkering horen regels die ervoor moeten zorgen dat zowel huidige gepensioneerden als werkenden die later met pensioen gaan, gelijk worden behandeld. Dit is de reden dat pensioenfondsen gebonden zijn aan de zogenoemde rekenrente en elk kwartaal moeten rapporteren over de dekkingsgraad. Dat laatste is een technische berekening, die deels gebaseerd is op aannames over de huidige de toekomstige rente-ontwikkeling (de rekenrente).

De dekkingsgraad meet de verhouding tussen de bezittingen en de som van alle toekomstige uitkeringen. Als de som van de verwachte uitkeringen groter is dan de bezittingen, heeft een pensioenfonds in principe een probleem. Dit betekent namelijk dat er niet genoeg geld zit in de pensioenpot om werknemers die later met pensioen gaan dezelfde uitkering te bieden als huidige werknemers.

Afhankelijk van de aannames over de rente-ontwikkeling kun je de dekkingsgraad gunstiger of ongunstiger laten uitpakken. Als je ervan uitgaat dat de rente lang laag blijft - en beleggingsopbrengsten uit obligaties dus laag zijn - ziet de dekkingsgraad er slechter uit, dan als je rekent met een stijging van de rente in de toekomst. Dit zorgt voor felle debatten over de ernst van het pensioenprobleem.

Geen rekenrente betekent ook: beleggingsrisico ligt bij werknemer

Een manier om daar vanaf te komen is over te stappen op een systeem waarbij de werkgever wel belooft om maandelijks een bepaalde premiebijdrage aan het pensioen te leveren, maar vervolgens de toezegging over de hoogte van de pensioenuitkering schrapt.

De pensioenpremies worden dan in een persoonlijke beleggingspot van de werknemers gestopt. Het beleggingsrisico ligt vervolgens bij de werknemer. Is de opgebouwde beleggingspot bij pensionering hoog, dan heeft de werknemer een beter pensioen. Valt de beleggingsopbrengst door perikelen op de beurs toevallig een beetje tegen, dan is er ook minder pensioen.

Vakbonden hebben zich tot nog toe sterk verzet tegen een massale overstap op een systeem waarbij het beleggingsrisico bij de werknemer ligt. Tegelijk willen vakbonden (en pensioenbesturen) wel dat de huidige rekenregels voor pensioenfondsen worden versoepeld. Het risico daarbij is echter dat huidige gepensioneerden bevoordeeld worden ten opzichte van werknemers die later met pensioen gaan.

Dit laatste is ook de reden dat er forse kortingen op de pensioenen dreigen, gelet op de huidige lage rentestand. Die kortingen zouden zowel huidige gepensioneerden als de pensioenopbouw van werkenden raken. Dus beide groepen voelen dan de pijn.

Om dit scenario te vermijden staat in de discussie tussen het kabinet, werkgevers en vakbonden een uitruil op de agenda: geen kortingen op de huidige pensioen, geen rekenregels meer...maar dan ook geen toezegging over de hoogste van de pensioenen.

Lees meer over pensioenen: