- Wat er met je pensioen gebeurt bij overlijden kan sterk verschillen.
- Het maakt voor nabestaanden veel uit of je nog werkt of al een pensioenuitkering krijgt.
- Verder verschilt de situatie voor werknemers die zijn aangesloten bij pensioenfondsen, zelfstandigen die zelf vermogen opbouwen, en degenen die kiezen voor banksparen of een lijfrentepolis van een verzekeraar.
- Lees ook: AOW-leeftijd gaat vanaf 2028 waarschijnlijk verder omhoog: dit kun je verwachten
Het Nederlandse pensioenstelsel gaat de komende jaren flink op de schop. Dat heeft ook gevolgen voor wat er gebeurt met het pensioen als iemand overlijdt. Verder maakt het voor nabestaanden veel uit of er een pensioenregeling via de werkgever is, of dat je individueel extra pensioen hebt opgebouwd.
We nemen hieronder vier situaties door die sterk kunnen verschillen als het gaat om de gevolgen voor je pensioen, als je overlijdt.
1) Pensioen via regeling van werkgever
Als je pensioen opbouwt via bijvoorbeeld een pensioenfonds van de werkgever of een opbouwregeling van de werkgever bij een verzekeraar, zijn er doorgaans twee mogelijkheden als je werkt.
In sommige gevallen wordt er pensioen opgebouwd met een regeling voor nabestaanden op risicobasis. Dit wil zeggen dat er een verzekering is afgesloten voor nabestaanden die voorziet in een uitkering, zolang je in dienst bent bij de werkgever en premie betaalt voor de pensioenregeling. Als je uit dienst gaat en geen premie meer betaalt, vervalt ook het nabestaandenpensioen.
Het kan ook zijn dat er een nabestaandenregeling is op opbouwbasis. Dit betekent dat er, ook als je uit dienst gaat en elders gaat werken, bij overlijden een uitkeringsregeling is voor je nabestaanden. Je moet overigens wel een partner aanmelden als begunstigde voor het nabestaandenpensioen.
Werknemers kunnen niet kiezen tussen deze twee varianten. Je kunt wel navragen hoe het bij jouw werkgever is geregeld.
Als je met pensioen bent en een uitkering ontvangt vanuit een pensioenfonds van de werkgever, is er standaard een nabestaandenregeling, waarbij je partner een percentage van het ouderdomspensioen als nabestaandenuitkering ontvangt.
2) Nieuw pensioenstelsel: uitkering voor nabestaanden als je tijdens werkzame leven overlijdt
Het nieuwe pensioenstelsel dat op 1 juli dit jaar in werking moet treden, geeft werkgevers en pensioenfondsen tot 2027 om de omslag te maken. Dit brengt ook veranderingen voor het nabestaandenpensioen van partners. Er komt in het nieuwe stelsel maar één soort partnerpensioen via een risicoverzekering in de periode dat je nog werkt
Dit komt erop neer dat een partner recht heeft op een partnerpensioen als de overledene deelnemer was aan een pensioenregeling op het moment van overlijden.
Nieuw is dat de uitkering niet meer afhankelijk is van het aantal gewerkte jaren, maar gebaseerd is op het laatst verdiende salaris. “Er wordt altijd maximaal 50 procent van het salaris verzekerd”, staat er op de uitlegpagina van het nabestaandenpensioen van de Rijksoverheid.
Deze nieuwe regeling is vooral gunstig voor achterblijvende partners van werknemers die relatief jong komen te overlijden, aangezien het aantal gewerkte jaren niet meer meetelt. De basis voor de uitkering is het laatst verdiende salaris.
Belangrijk punt om op te letten is dat de verzekering voor het partnerpensioen gekoppeld is aan het dienstverband en de deelname aan een pensioenregeling.
Wie ontslagen wordt en tijdelijk geen baan heeft, blijft in principe nog drie maanden na het vertrek bij een werkgever gedekt.
De regels rond het partnerpensioen die gelden na pensionering verandert niet. Dus bij overlijden wordt het ouderdomspensioen omgezet in een partnerpensioen, dat een bepaald percentage van het ouderdomspensioen betreft.
3) Aanvullend pensioen uit eigen vermogen in box 3
Voor zelfstandige ondernemers die zelf vermogen opbouwen voor hun pensioen, of werknemers die wat aanvullend kapitaal hebben, geldt een geheel andere situatie in vergelijking met de opbouw van pensioen via een werkgeversregeling.
Als het gaat om vermogen in box 3 kan het zijn dat er spaargeld of beleggingen zijn die deels worden ingezet voor een aanvullend inkomen op de oude dag. Ook een verhuurde woning die in box 3 valt, kan dienen als aanvullend pensioeninkomen.
In alle gevallen geldt hier simpelweg dat bij overlijden het vermogen onderdeel wordt van een erfenis. Het hangt dus af van de regeling in het testament aan welke erfgenamen dit toekomt.
4) Lijfrente bij verzekeraar of banksparen
Dan is er nog een derde situatie mogelijk. Je kunt zelf aanvullend pensioen opbouwen via een fiscaal gunstige regeling zoals banksparen of een lijfrenteproduct van een verzekeraar.
In de opbouwfase leg je dan premies in om te sparen of beleggen, waarbij het vermogen in de opbouwfase buiten de vermogensheffing in box 3 valt.
Je bent in dit geval wel verplicht om bij pensionering het opgebouwde vermogen in een uitkeringsproduct te stoppen. Over de uitkeringen betaal je dan inkomstenbelasting.
Bij dit soort fiscaal gefaciliteerd producten voor aanvullend pensioeninkomen is er een verschil tussen banksparen en lijfrentepolissen die bij verzekeraars worden afgesloten.
In het geval van banksparen komt het resterende kapitaal altijd toe aan de erfgenamen. Overlijdt iemand terwijl de bankspaarregeling in de opbouwfase zit, dan moeten de erfgenamen het opgebouwde vermogen gebruiken om een nabestaandenuitkering aan te kopen. Ze moeten dat binnen twee jaar na het overlijden doen. Het vermogen komt niet vrij beschikbaar, omdat dit is opgebouwd met een vrijstelling voor de vermogensbelasting in box 3.
Is iemand al met pensioen en ontvangt men een uitkering uit een bankspaarproduct, dan gaat de uitkeerrekening over op de erfgenamen. Wie dat zijn, wordt bepaald door het testament. Als dat er net is, gelden de algemene bepalingen van het erfrecht.
Bij een lijfrenteverzekering die bij een verzekeraar loopt, is de situatie in de opbouwfase redelijk vergelijkbaar met banksparen. Als iemand overlijdt, moet het opgebouwde vermogen in de lijfrentepolis worden gebruikt om een nabestaandenuitkering aan te kopen.
Als een lijfrentepolis uitkeert, is de situatie anders. Bij overlijden komt het resterende kapitaal in principe toe aan de verzekeraar en krijgen de erfgenamen niets. Er moet expliciet een aanvullende verzekering worden afgesloten om bijvoorbeeld een nabestaandenuitkering voor een partner te regelen.