Als dga kun je in je bv pensioen opbouwen. Maar het hoeft niet. Voor sommigen zijn er betere alternatieven.

1) Oudedagssparen

Vanaf 2016 of 2017 vervangt het oudedagssparen waarschijnlijk het pensioen in eigen beheer.

Je reserveert jaarlijks een bepaald percentage van het loon dat je uit de bv krijgt. De pensioenreserve neemt jaarlijks verplicht toe – opgerent, in jargon – met de kapitaalmarktrente (voor de liefhebber: het U-rendement).

Je hoeft het geld niet echt geld opzij te zetten. Maar als het geld er op de pensioendatum niet is, beschouwt de fiscus het pensioen als afgekocht. Je betaalt dan over de pensioenverplichting 72 procent belasting (52 procent inkomstenbelasting plus 20 procent revisierente).

Voordeel:

  • Geld blijft in de onderneming. De dga kan zijn middelen optimaal inzetten voor zijn onderneming.

Nadelen:

  • Papieren verplichting. Er is er pas sprake van pensioen als de dga het geld heeft overgemaakt naar een bank. Tot die tijd kan het pensioen, als de onderneming slecht draait of zelfs failliet gaat, in rook opgaan.
  • Fiscaal nadeel. De pensioeninleg is aftrekbaar tegen -- meestal -- 20 procent, terwijl de uitkeringen worden belast tegen tarieven die uiteenlopen van 18,65 tot 52,0 procent.

2) Lijfrente

Je kunt op basis van je inkomen een bancaire lijfrente (banksparen) opbouwen. De premie is aftrekbaar van je inkomen in box 1 en de uitkeringen worden in box 1 belast.

Bij de meeste aanbieders van banksparen kun je het geld alleen op een spaarrekening zetten, wat een te laag rendement oplevert voor een behoorlijk pensioen. Gelukkig zijn er enkele aanbieders van banksparen, zoals Brand New Day en de Rabobank, waar je ook kunt beleggen.

Voordelen:

  • Pensioen gegarandeerd. Omdat het pensioen van begin af aan bij een externe partij wordt opgebouwd, is het pensioen niet langer afhankelijk van de onderneming. Bij tegenvallende resultaten of een faillissement van de bv blijft het opgebouwde pensioen in stand.
  • Belastingvoordeel. De tarieven over de eerste twee belastingschijven zijn na de pensioendatum lager dan er vóór. Zo wordt een tariefvoordeel behaald. Het belastingvoordeel is groter dan bij pensioenopbouw in de bv. In de bv is de opbouw aftrekbaar tegen 20 of 25 procent, in box 1 is dat 36,5 tot 52 procent.

Nadelen:

  • Niet inflatiebestendig. Bancaire lijfrentes zijn nooit geïndexeerd. De nominale uitkering blijft dus gedurende de hele uitkeringstijd gelijk.
  • Geld niet beschikbaar. Je kunt het geld niet langer voor je bedrijf of in privé gebruiken, omdat je de premie daadwerkelijk moet afdragen.

3) Vermogen in box 3

Veel ondernemers bouwen liever een pensioen op in box 3. Dat is weliswaar geen ‘echt’ pensioen, maar het is wel vermogen waarvan je na je pensionering kunt leven.

Voordelen:

  • Vrijheid om te bepalen hoe het vermogen wordt geïnvesteerd en wanneer het wordt opgenomen.
  • Inkomsten niet belast. Dividend, rente en verkoopopbrengsten van vermogen in box 3 zijn onbelast.

Nadelen:

  • Vermogensbelasting. Jaarlijks wordt het opgebouwde vermogen belast met 1,2 procent vermogensrendementsheffing.
  • Discipline. De afbouw van het vermogen moet goed worden gepland om te voorkomen dat het voortijdig op is.

Paul van der Kwast is financieel planneren lid van deVereniging Onafhankelijke Financieel Planners. Voor Z24 volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet. Ook schrijft hij tweewekelijks een column over personal finance.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl