- Als je met pensioen gaat, krijg je doorgaans te maken met een lager bruto inkomen.
- Tegelijk geniet je vanaf de AOW-leeftijd van een lagere belastingdruk.
- Business Insider heeft gekeken wat er gebeurt met je netto inkomen, als je bruto inkomen een kwart daalt als je met pensioen gaat.
Als je met pensioen gaat, krijg je doorgaans te maken met een lager bruto inkomen. Of dat een probleem is, hangt af van verschillende zaken.
Vanaf de AOW-leeftijd krijg je een fiscaal voordeel in de vorm van een lager belastingtarief voor het inkomen tot ongeveer 36.000 euro. Daarnaast heb je wellicht lagere lasten, als bijvoorbeeld een hypotheek grotendeels is afbetaald.
Om een indruk te geven wat je kunt verwachten op basis van de fiscale verschillen vóór en vanaf de AOW-leeftijd (die momenteel op 66 jaar en 4 maanden ligt en de komende drie jaar stijgt naar 67 jaar) heeft Business Insider gekeken wat er gebeurt als je bruto inkomen een kwart daalt als je met pensioen gaat.
Minder belasting betalen als je AOW-uitkering krijgt
De belastingheffing voor werkenden die geen AOW ontvangen en degenen die wel het staatspensioen krijgen, is verschillend.
Zo geldt voor werkenden die nog geen AOW-uitkering voor de oude dag ontvangen dat er in box 1 van de inkomstenbelasting met twee tarieven wordt gewerkt. Tot een inkomen van 68.508 euro is het tarief 37,1 procent, daarboven heft de fiscus 49,5 procent belasting.
Vanaf de AOW-leeftijd wordt dit anders. Je betaalt dan geen AOW-premie meer. Hierdoor is het belastingtarief tot een bruto inkomen van 35.942 euro slechts 19,2 procent in box 1 van de inkomstenbelasting. Vervolgens betaal je 37,1 procent over het inkomen tot 65.508 euro en daarboven weer 49,5 procent.
Je hebt als gepensioneerde dus in ieder geval te maken met een lagere belastingdruk, maar er spelen nog andere zaken mee. Zo kun je als belastingplichtige gebruikmaken van zogenoemde heffingskortingen. Dat zijn vaste bedragen die je in mindering kunt brengen op de te betalen belasting.
Voor werkenden gaat het standaard om de arbeidskorting en de algemene heffingskorting; vanaf de AOW-leeftijd gaat het om de ouderenkorting en de algemene heffingskorting. Deze belastingkortingen zijn allemaal inkomensafhankelijk, dus het voordeel neemt af naarmate je inkomen hoger is.
Een laatste punt dat verschil kan maken is de bijdrage aan de Zorgverzekeringswet (zwv). Dit is een aparte heffing die los staat van de premie die je betaalt voor je zorgverzekering. Als je in loondienst bent, betaalt de werkgever de zwv-bijdrage. Maar als je met pensioen bent, wordt deze premie afgetrokken van je bruto pensioeninkomen.
Voor voormalige werknemers heeft de zwv-bijdrage dus een lastenverzwarend effect bij pensionering; wie tijdens het werkende leven zelfstandig ondernemer was, betaalde al zelf de zwv-bijdrage, dus merkt in dit opzicht geen fiscaal verschil bij pensionering.
Effect op netto inkomen als je bruto inkomen daalt bij pensionering
Hoe pakt dat nu uit als je vóór je pensioen bruto 40.000 euro tot 80.000 euro verdiende en je bruto inkomen daalt vanaf de AOW-leeftijd met een kwart? Om daar een indruk van te geven hebben we een berekening gemaakt met behulp van deze en deze tool van berekenhet.nl.
Hierbij is alleen gekeken naar het effect van de belasting in box 1, de heffingskortingen en de zwv-bijdrage vanuit het perspectief van een werknemer in loondienst. Andere zaken die een rol kunnen spelen, zoals bijvoorbeeld de mate waarin je wel of niet profiteert van de hypotheekrenteaftrek, laten we hier voor de eenvoud buiten beschouwing.
Voor het pensioeninkomen gaan we uit van een bruto inkomen dat bestaat uit de AOW-uitkering plus overig pensioeninkomen dat je bijvoorbeeld via een pensioenfonds of een lijfrente-uitkering krijgt.
Van belang hierbij is ook dat er een verschil is tussen de AOW-uitkering voor gehuwden/samenwonenden en de AOW voor alleenstaanden. Mét partner ontvang je een lagere AOW-uitkering. In 2021 gaat het bruto ongeveer om 890 euro per maand; zonder partner is de bruto AOW-uitkering 1.301 euro per maand. Op jaarbasis maakt dit ongeveer 5.000 euro bruto uit.
Heb je een partner, dan moet je voor een totaal bruto pensioeninkomen dat even hoog is als dat van een alleenstaande dus ongeveer 5.000 euro per jaar méér aan pensioen ontvangen naast de AOW-uitkering.
Hieronder geven we eerst weer wat je netto maandelijks overhoudt als werknemer met inkomens tussen de 40.000 euro en 80.000 euro, op basis van de belasting in box 1, de arbeidskorting en de algemene heffingskorting.
Vervolgens spiegelen we dit aan bruto pensioeninkomens (AOW plus overig pensioen) die een kwart lager liggen dan de bovengenoemde bedragen. Hierbij is gerekend met de belastingheffing in box 1 vanaf de AOW-leeftijd, de ouderenkorting en de algemene heffingskorting en de zwv-bijdrage.
Te zien is dat het voordeel van de lagere belastingdruk vooral zijn werk doet bij de wat lagere pensioeninkomens. Zo ontvangt iemand die als werkende 40 mille per jaar verdiende en bij z'n pensioen een bruto inkomen heeft van 30.000 euro per jaar op maandbasis netto ongeveer 450 euro minder (netto 2.567 euro per maand voor de pensionering en netto 2.118 euro per maand tijdens het pensioen).
Verdiende je als werkende 60.000 euro op jaarbasis en vanaf je pensioen 45.000 euro, dan loopt het netto verschil per maand op naar 629 euro (netto 3.416 euro per maand voor pensionering en netto 2.787 euro per maand tijdens het pensioen).
Kortom, als je als werkende een hoger inkomen hebt, dan moet je wat scherper opletten of je een daling van het bruto inkomen na pensionering kunt opvangen met lagere lasten op de oude dag.
[activecampaign form=24]