Het Centraal Planbureau waarschuwt dat jongere huishoudens hard geraakt dreigen te worden door de lage rente.
Als jongeren niet extra gaan sparen en beleggen, lopen ze kans minder pensioen op te bouwen.
Business Insider laat aan de hand van een voorbeeld zien wat er kan gebeuren met een pensioenpot als het rendement tegenvalt… en hoeveel je extra moet inleggen om dat goed te maken.
Jongeren dreigen de dupe te worden van het nieuwe pensioenstelsel, dat vorige maand beklonken werd. Zij hebben nog een lange weg te gaan tot hun pensionering en worden disproportioneel hard geraakt als de rente lang laag blijft, waarschuwt het Centraal Planbureau (CPB) donderdag in een nieuwe studie.
Oudere huishoudens, die al veel vermogen hebben opgebouwd, hebben naar verwachting relatief minder last van lage rentes in de komende jaren.
Door de nieuwe pensioenafspraken moeten werknemers een actievere rol gaan spelen in de pensioenopbouw. Een vaste einduitkering is geen zekerheid meer. Met name jongere werknemers lopen het risico dat er over een paar decennia bij pensioenfondsen minder voor ze overblijft. Daardoor moeten ze denken aan een individuele pensioenopbouw om genoeg voor de oude dag over te hebben.
Daarnaast zijn er steeds meer zzp’ers, die het aanvullende pensioen zelf moeten regelen. Ook kennen sommige werkgevers geen collectieve pensioenregeling voor het personeel, waardoor zelf sparen en beleggen onvermijdelijk is.
Het CPB stelt vijf oplossingen voor waarmee de jongere huishoudens alsnog voldoende vermogen kunnen opbouwen voor de oude dag. Eén daarvan is om meer geld opzij te zetten in een individuele pensioenpot.
Flink meer geld in eigen pensioenpot om lagere rente op te vangen
Dat er meer gespaard moet worden voor de oude dag is duidelijk. Maar hoeveel moet je opzij leggen als het rendement op beleggingen de komende jaren lager uitvalt?
Business Insider laat hieronder in een voorbeeld zien dat een 30-jarige die zelf voor later belegt flink wat extra moet inleggen als het rendement van de beleggingen structureel lager uitpakt.
We nemen aan dat onze pensioenbelegger elke maand 400 euro apart zet voor de oudedagvoorziening. Bij het bereiken van pensioenleeftijd, in dit geval 67 jaar, beschikt deze pensioenbelegger over het staatspensioen van de AOW en de opbrengst van zijn of haar beleggingen.
De fiscale aspecten van pensioenbeleggen laten we voor het gemak even buiten beschouwing. Het gaat hieronder alleen over het bruto rendement.
We starten met een situatie dat de pensioenbelegger rekent op een gemiddeld rendement van bijna 7 procent als hij of zij in een gelijke combinatie van aandelen en obligaties belegt. We veronderstellen een gemiddeld rendement voor aandelen van 7,2 procent en voor obligaties van 6,2 procent; dat zijn de gemiddelde rendementen van de afgelopen dertig jaar.
Als de rente de komende tientallen jaren zo laag als nu blijft, zal het historische, gemiddelde rendement ook gestaag dalen. We kijken naar twee scenario's: een daling van het gemiddelde rendement tot 6 procent per jaar en een zwaardere daling naar gemiddeld 5 procent per jaar.
De onderstaande grafiek laat zien hoe de pensioenopbouw verloopt voor de drie verschillende rendementen.
Als de pensioenbelegger 67 jaar wordt en inderdaad jaarlijks 7 procent rendement heeft gehaald, komt de inleg van 400 euro per maand uit op een bruto bedrag van 886.273 euro.
Als het rendement tot 6 procent daalt, heeft de pensioenbelegger fors minder opgebouwd bij aanvang van de pensioenperiode: 691.481 euro. Ofwel 1 procentpunt rendement per jaar minder scheelt bijna 2 ton op het eind.
En met een rendement van 5 procent slinkt het opgebouwde pensioen tot 542.856 euro. Ofwel bijna 3,5 ton minder dan in het oorspronkelijke scenario.
Dit maakt duidelijk dat ogenschijnlijk kleine verschillen in het rendement op de lange termijn veel kunnen schelen. Juist hierom is het soms noodzakelijk om op tijd bij te sturen, door bijvoorbeeld extra in te leggen als je denkt dat bepaalde rendementsverwachting niet realistisch meer is.
Om de val in de pensioenopbouw vanwege de lage rente op te vangen, moet de maandelijkse pensioenbijdrage stijgen. In ons voorbeeld betekent dit dat er bij een rendementsdaling tot 5 procent een extra inleg van ruim 250 euro per maand nodig is om op hetzelfde eindbedrag te komen. Als het rendement 1 procentpunt per jaar lager uitvalt, moet de pensioenbelegger 110 euro per maand extra inleggen.