Vergelijkingsplatform Finner heeft de kosten van 18 aanbieders van pensioenrekeningen vergeleken.
ZZP Pensioen, BrightPensioen en DeGiro zijn de voordeligste keuzes als je zelf wilt beleggen via een fiscaal vriendelijke pensioenrekening.
Business Insider onderzocht de kenmerken van de goedkoopste en duurste aanbieders.
De tijden dat een pensioenpot bij de werkgever een zekere voorziening voor de oude dag was, zijn voorbij.
In het nieuwe pensioenstelsel gaat het pensioen meeschommelen met de beursontwikkelingen.
Voor werknemers met een pensioenregeling kan het dus geen kwaad om ook een individueel pensioenpotje voor later op te bouwen.
Voor werknemers zonder een pensioenregeling of zelfstandige ondernemers geldt sowieso al dat ze zelf voor de oudedagvoorziening moeten zorgen.
Wil je (extra) beleggen voor je pensioen? Dan zijn er twee smaken: een vrije vermogensopbouw, waarbij het vermogen in de opbouwfase belast is in box 3, of een fiscaalvriendelijke pensioenrekening.
De eerste optie is fiscaal minder voordelig maar biedt meer vrijheid. Je kunt zelf bepalen waar en hoe je wilt beleggen en ook op elk moment over je vermogen beschikken.
Beleggen via pensioenrekening is fiscaal voordelig maar minder flexibel
De tweede optie is fiscaal aantrekkelijk om twee redenen: Tijdens de opbouw van de pensioenpot betaal je geen vermogensbelasting én mag je onder bepaalde voorwaarden de ingelegde premie aftrekken van de inkomstenbelasting. Deze fiscale voordelen lopen over de jaren heen flink op.
Om op deze manier te beleggen is een speciaal voor pensioen gereserveerde beleggingsrekening nodig, waaraan je tot aan de oude dag niet zo maar geld kan onttrekken. Als je dat wel doet, wordt vermogen dat je uit de pensioenpot haalt extra zwaar belast in box 1 van de inkomstenbelasting.
Een andere beperking is dat je aan het eind van de opbouwperiode het vermogen in een uitkeringsproduct moet stoppen dat gedurende een bepaalde periode maandelijks een uitkering oplevert.
In dit artikel draait het vooral om de opbouwfase, waarbij je dus een bank of broker moet kiezen die een fiscaal gefaciliteerde beleggingsrekening voor pensioen aanbiedt. Je bent hierbij gebonden aan de aangeboden voorwaarden. Het is daarom goed om verschillende aanbieders van pensioenrekeningen te vergelijken voordat je de knoop doorhakt en een account opent.
Let op de kosten van pensioenbeleggen
Een van de belangrijkste aspecten bij de keuze van een aanbieder zijn de kosten. Hogere kosten betekenen minder rendement en dus een lager opgebouwd vermogen bij het bereiken van de pensioenleeftijd.
Brokers en banken worden sinds een paar jaar door de nieuwe regelgeving (MIFID II) verplicht om de diverse kosten inzichtelijk te maken. Maar in de praktijk heeft lang niet elke aanbieder van pensioenrekeningen een duidelijk overzicht paraat.
Het blijft voor particuliere beleggers lastig om door de wirwar van kosten te navigeren.
Dit overzicht van vergelijkingsplatform Finner biedt uitkomst. Daarin worden de kosten van de belangrijkste aanbieders van pensioenrekeningen in Nederland in kaart gebracht.
In de lijst zijn 18 partijen opgenomen die zijn onderverdeeld in een aantal categorieën: zelf beleggen (9 aanbieders), je geld laten beleggen door een vermogensbeheerder (5 aanbieders) of zelf beleggen, maar met de hulp van een adviseur (4 aanbieders).
De partijen worden gerangschikt op basis van de gemiddelde kosten per jaar, die uitgedrukt zijn als een percentage van het opgebouwde vermogen.
In het keuzemenu van Finner kan gekozen worden voor een maandelijkse inleg tussen de 50 en 500 euro, een looptijd tussen tien en dertig jaar en een risicoprofiel (defensief, gemiddeld en offensief). De laatste parameter bepaalt mede de hoogte van de gemiddelde kosten.
Finner focust in het overzicht op de kosten en niet op het rendement. Om de partijen onderling te kunnen vergelijken wordt wel een standaard rendement van 4 procent aangenomen, dat voor alle partijen en alle beleggingsportefeuilles geldt.
In werkelijkheid kan het rendement hoger of lager uitvallen en hangt dit nauw samen met de keuzes van de belegger, zoals het risicoprofiel, de beleggingshorizon en het handelsgedrag.
Business Insider neemt eerst de verschillende kosten door die Finner inzichtelijk heeft gemaakt. Daarna lichten we drie aanbieders met de laagste en de hoogste kosten uit.
Eenmalige en doorlopende kosten
Finner verdeelt kosten conform MIFID II in twee soorten: eenmalige en doorlopende kosten.
De eenmalige kosten worden in rekening gebracht als een nieuwe beleggingsrekening wordt geopend en de portefeuille moet worden opgetuigd. Of wanneer de rekening gesloten wordt en de portefeuille moet worden verkocht.
In het overzicht van Finner worden deze kosten verdeeld in de opbouw- en afbouwkosten.
De doorlopende kosten worden jaarlijks betaald en bestaan uit meerdere kleinere kostenposten. Finner groepeert deze in de volgende drie mandjes:
Kosten aanbieder
De meest voorkomende kostenpost in deze categorie is de vergoeding voor het beheren van de beleggingsportefeuille. De zogeheten beheerfee komt vaak voor in een gestaffelde vorm, waarbij de vergoeding in procentuele termen daalt naarmate het beheerde vermogen groeit.
Andere vormen van een vaste doorlopende vergoeding zijn een servicefee of ander periodieke vergoeding voor het aanhouden van de rekening.
Kosten producten
De productkosten, die soms ook lopende kosten worden genoemd, worden jaarlijks gemaakt door de aanbieder van het fonds of tracker. Hieronder vallen onder meer de beheervergoeding, de servicefee en de juridische kosten.
Verder komen ook transactiekosten wat betreft producten terecht in deze categorie. Deze komen voort uit het verhandelen van aandelen en obligaties binnen een beleggingsfonds of tracker.
Een belangrijke kanttekening is dat niet elke fonds alle transactiekosten inzichtelijk maakt. Finner maakt bij het ontbreken van datapunten een schatting op basis van marktgemiddelden voor deze fondsen, of berekent de informatie op basis van jaarverslagen van de onderliggende fondsen.
Kosten depotbank/derden
Hieronder vallen transactiekosten die aan de depotbank of derden worden betaald. Denk hierbij aan transactiecommissies en spreads voor beurshandelaren.
Indien de gegevens over de transactiekosten niet beschikbaar zijn (zoals bij zelf beleggen), baseert Finner deze op de omloopfactor op basis van een marktgemiddelde. Deze maatstaf geeft aan hoe actief een partij handelt.
Een omloopfactor van 50 procent betekent bijvoorbeeld dat in één jaar een kwart van de beleggingen gekocht en verkocht worden. Afhankelijk van je eigen handelsgedrag kunnen deze kosten afwijken.
Verder zijn er kosten voor de administratieve afhandeling van de beleggingsportefeuille.
In het overzicht van Finner is per partij te zien hoe hoog de kosten per categorie oplopen. Deze worden weergegeven per jaar, als een percentage van het opgebouwde vermogen.
Van deze percentages wordt vervolgens een som genomen die gedeeld wordt door het aantal jaren dat de belegging loopt. Deze berekening geeft de gemiddelde kosten per jaar weer, de maatstaf waarop alle aanbieders worden gerangschikt.
Als je de som neemt van de jaarlijkse kosten in absolute zin en die vermenigvuldig met de looptijd krijg je de 'totale kosten' in euro.
Nu de methodiek van Finner duidelijk is, kunnen we kijken welke partijen pensioenrekeningen tegen voordeligste tarieven aanbieden.
Top 3 aanbieders met laagste kosten
Uit de lijst van 18 aanbieders, hebben we een selectie gemaakt van partijen die zelf beleggen aanbieden. Met deze vorm van pensioenbeleggen heb je de meeste vrijheid om je portefeuille zelfstandig vorm te geven.
Wil je juist een adviseur inschakelen of beleggen helemaal uit handen geven, maak dan zelf een selectie bij het overzicht van Finner.
Wij werken met een maandelijkse inleg van 500 euro, een looptijd van dertig jaar en een gemiddeld risicoprofiel.
Met deze instellingen komen ZZP Pensioen van ASR Vermogensbeheer en BrightPensioen naar voren als de goedkoopste partijen. De kosten voor beide aanbieders bedragen 0,54 procent per jaar. Daarna volgt DeGiro met een kostenpercentage van 0,59 procent per jaar.
Dit percentage kan geïnterpreteerd worden als het deel van het rendement dat opgaat aan de kosten. Als de kosten van 0,54 procent van het gemiddelde rendement van 4 procent worden afgetrokken, blijft er een kleine 3,5 procent over.
De bovenstaande tabel toont naast het gemiddelde kostenpercentage de totale kosten, oftewel de som van alle kosten gedurende de looptijd van een belegging.
Ook wordt het verwachte eindkapitaal weergegeven op basis van het standaard bruto rendement van 4 procent per jaar. Een belegger bij ZZP Pensioen heeft na dertig jaar de grootste pensioenpot van 319.017 euro opgebouwd.
De laatste kolom geeft noemenswaardige bijzonderheden of aannames weer die van invloed zijn op de kosten, waarmee Finner wel of juist geen rekening heeft gehouden in de berekening.
Zo wordt er bij ZZP Pensioen uitgegaan van lifecycle beleggen (d.w.z. het risicoprofiel in de portefeuille verandert mee met de tijd). Beleggers hebben in de praktijk invloed op hoe hieraan invulling wordt gegeven, waardoor de kosten per individueel geval anders kunnen zijn.
Bij DeGiro wordt uitgegaan van een simpele portefeuille van twee ETF's met veel spreiding uit de Kernselectie. Bij deze producten brengt de broker geen beheerkosten in rekening, mits er beperkt gehandeld wordt. Maar als een belegger actiever gaat handelen of een tracker buiten de Kernselectie in de portefeuille opneemt, komen de kosten hoger uit.
Bij BrightPensioen moet iedere belegger die een pensioenrekening opent voor 50 euro het aandeel van BrightPensioen te kopen.
Per partij kunnen dus dit soort bijzondere voorwaarden voorkomen. Waar dat van invloed is op de kostenberekening, plaatst Finner een rood uitroepteken met de nodige uitleg.
Bij het bestuderen van de drie voordeligste partijen valt verder op dat de totale kosten van BrightPensioen lager zijn dan die van ZZP Pensioen. Maar dat vertaalt zich niet in een hoger eindkapitaal.
Dit gebeurt omdat pensioenbeleggen bij Bright gepaard gaat met hoge periodieke kosten (210 euro per jaar voor een lidmaatschapsvergoeding vergeleken met 35 euro beheervergoeding bij ZZP Pensioen) die in de eerste jaren zwaarder wegen en het rendement grotendeels tenietdoet.
Dat beperkt de vermogensgroei in de beginjaren waardoor het rente-op-rente effect minder sterk is. Je geld maakt dus gedurende de looptijd van de belegging minder vermogensgroei mee.
De duurste aanbieders voor zelf beleggen
Nu dat we weten welke partijen de voordeligste zijn, zetten we ook de duurste aanbieders op een rij.
In het overzicht van Finner binnen de categorie voor zelf beleggen brengt pensioenplan Jouw. van vermogensbeheerder Wijs & Van Oostveen de hoogste kosten met zich mee:
Met een kostenpercentage van 2,93 procent blijft er van een rendement van 4 procent iets meer dan 1 procent over. Het verwachte eindkapitaal groeit in dat geval gedurende de dertig jaar slechts tot 212.978 euro. Dat is ruim één ton minder dan als er voor de voordeligste aanbieder wordt gekozen (ZZP Pensioen).
Het fijne van het overzicht van Finner is dat je kunt nagaan waar de hoge kosten vandaan komen. In het geval van Jouw. zijn het de productkosten die behoorlijk hoog zijn. In de loop van dertig jaar ben je aan deze kostenpost ruim 82.000 euro kwijt. Ter vergelijking, dezelfde kostenpost bij Perlas, de op een na duurste partij, telt in de periode op tot zo'n 19.000 euro.
Het is belangrijk om in het achterhoofd te houden dat Post Vermogensbeheer, de op twee na duurste aanbieder, mogelijk in de werkelijkheid duurder is. Finner merkt op dat er extra beheerkosten bij kunnen komen bij een inleg boven 50.000 euro. Met een maandelijkse inleg van 500 euro, wordt die grens in het achtste jaar bereikt.
Verder valt het op dat de totale kosten bij Perlas lager zijn dan bij Post Vermogensbeheer, maar het verwachte eindkapitaal hoger is bij Post Vermogensbeheer dan bij Perlas. De verklaring hiervoor is wederom de hogere kosten aan het begin. In het eerste jaar betalen beleggers 56 euro aan opbouwkosten bij Perlas, vergeleken met 26 euro bij Post Vermogensbeheer.
Hoewel het om een klein verschil van 30 euro gaat, dat verwaarloosbaar is in de totale kosten, drukt het gemiste rendement in het eerste jaar bij Perlas het verwachte eindkapitaal.
Het is dus belangrijk vanwege het rente-op-rente effect om extra scherp te letten op het verloop van de kosten in een periode.
Tot slot: aanbieders worden in de vergelijking puur op kosten vergeleken, terwijl verschillen in het rendement uiteindelijk veel invloed kunnen hebben op het eindkapitaal.
Nu zullen aanbieders met hogere kosten vrijwel altijd claimen dat zij mogelijkheden bieden om een bovengemiddeld rendement te halen. Aan de andere kant geldt als belangrijke vuistregel: kosten zijn een zekerheid, prognoses over het rendement niets meer dan een mooie belofte.
Lees meer over pensioen en beleggen:
- Zelf beleggen voor je pensioen in box 3 of via een fiscaal voordelige constructie: zo kom je uit op €2.100 pensioen per maand
- Deze 23 ETF’s en fondsen die wereldwijd beleggen, kun je krijgen bij brokers DeGiro, BUX en Binck – hier moet je op letten
- Deze 24 duurzame ETF’s kun je krijgen bij Nederlandse brokers en beurzen van Euronext – hier moet je op letten als belegger