- De AOW-uitkering gaat in 2024 flink omhoog: dat is ook relevant als je nog pensioen opbouwt.
- Wie bijvoorbeeld de AOW wil aanvullen met eigen pensioen via een lijfrente-uitkering, moet weten hoeveel vermogen nodig is voor een bepaald netto inkomen.
- Business Insider Nederland laat aan de hand van een rekenvoorbeeld zien hoe je dat kunt bepalen.
- Lees ook: Dit kun je in 2023 extra fiscaal voordelig sparen voor je pensioen: meer jaarruimte door nieuwe wet
Wie pensioen opbouwt voor de oude dag, doet er verstandig aan in de gaten te houden hoe de AOW-uitkering zich ontwikkelt. Dat geldt zeker als je geen standaard pensioen bij een werkgever opbouwt, maar bijvoorbeeld als zzp’er zelf aanvullend pensioen moet regelen via een fiscaal gefaciliteerde lijfrente.
De nieuwe bedragen voor de AOW per januari 2024 zijn afgelopen week bekendgemaakt. Daarbij bleek dat de bruto AOW-uitkering voor een alleenstaande vanaf januari 1.541,53 euro per maand bedraagt. Voor iemand die samenwoont of gehuwd is, ligt de bruto uitkering per maand begin volgend jaar op 1.047,60 euro.
Stel nu dat je vermogen opbouwt dat je in een levenslange lijfrenteuitkering wilt stoppen, als aanvulling op de AOW. En je wilt dan netto in ieder geval zo’n 2.220 euro per maand overhouden. Hoeveel zou je dan moeten opbouwen?
Pensioen: AOW aanvullen met lijfrenteuitkering
Om daar achter te komen moet je een aantal stappen doorlopen. Als eerste wil je weten wat voor bruto maanduitkering uit een lijfrente je nodig hebt, om samen met de AOW netto een bepaald bedrag over te houden. Dat is best complex, omdat hierbij een reeks fiscale aspecten een rol spelen.
Zo is er vanaf de AOW leeftijd sprake van andere belastingtarieven, waarbij je in 2024 over de eerste ruim 38.000 duizend euro aan inkomen 19,07 procent belasting betaalt en daarna tot zo'n 75.500 euro ongeveer 37 procent.
Daarnaast spelen een aantal fiscale heffingskortingen een rol, ofwel bedragen die in mindering worden gebracht op de te betalen belasting. De belangrijkste fiscale kortingen voor AOW-gerechtigden zijn de algemene heffingskorting en de ouderenkorting. Verder blijf je ook als je gepensioneerd bent de Zvw-premie betalen als inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorg.
De site berekenhet.nl heeft een handige tool waarmee je kunt nagaan wat er onder de streep overblijft als je een AOW-uitkering combineert met bijvoorbeeld een bruto uitkering uit een lijfrenteverzekering. Als je als samenwonende in 2024 netto op ongeveer 2.220 euro per maand wilt uitkomen, heb je momenteel een levenslange lijfrenteuitkering van 1.500 euro per maand bovenop de AOW nodig.
Voor een alleenstaande geldt dat die een hogere AOW-uitkering krijgt dan een samenwonende. Als je een AOW-uitkering voor een alleenstaande krijgt en daarbij een bruto lijfrenteuitkering van bijna 1.500 per maand hebt, dan kom je netto op ruim 2.500 euro per maand uit, volgens de tool van berekenhet.nl.
De volgende vraag is: hoe groot moet het vermogen zijn dat je in een lijfrenteuitkering stopt, om er maandelijks zo'n 1.500 euro bruto uit te halen?
Financiële vergelijker Moneywise heeft een tool waarmee je kunt bekijken hoe hoog actuele lijfrenteuitkeringen zijn bij een bepaald vermogen. Hieruit blijkt dat je momenteel 305.000 euro aan vermogen nodig hebt voor een levenslange lijfrenteuitkering van zo'n 1.500 euro bruto per maand.
In de tabel hieronder vatten de resultaten van de bovenstaande berekeningen samen:
Als je nog een tijdje te gaan hebt tot je pensioen, moet je er rekening mee houden dat de hierboven genoemde bedragen relevant zijn voor de situatie van nu. Voor de toekomst moet je echter rekening houden met de inflatie en dus met de koopkracht van vermogen en uitkeringen.
Nu is het zo dat de overheid probeert om de AOW-uitkering min of meer waardevast te houden. Daarom wordt de AOW elke zes maanden aangepast. Bij vermogen dat je in een lijfrenteuitkering wilt steken, moet je echter zelf zorgen dat dit waardevast blijft.
Om een idee te geven: als de inflatie jaarlijks gemiddeld 2 procent bedraagt, dan betekent dit bijvoorbeeld dat 305.000 euro nu over twintig jaar moet zijn aangegroeid tot ruim 450.000 euro om dezelfde koopkracht te houden. Dit aspect is dus belangrijk om mee te nemen als je nadenkt over pensioen op de lange termijn.