De formules waarmee aftrekposten en heffingskortingen worden berekend zijn nodeloos ingewikkeld. En waarom gebruikt de belastingdienst geen ronde getallen? Wel zo makkelijk, denkt Paul van der Kwast.
Het belastingstelsel moet worden hervormd, vindt onder meer minister Dijsselbloem van Financiën. Het moet zowel effectiever als eenvoudiger worden.
Veel goed werk is al verricht. De Commissie-Van Dijkhuizen, die vorig jaar een rapport schreef over de aanstaande belastinghervorming, pleit voor het afschaffen van vreemde mini-aftrekpostjes als de stakingsaftrek en de meewerkaftrek. Hoe meer regels, uitzonderingen en aftrekposten sneuvelen, des te meer ruimte er ontstaat om de belastingtarieven over de hele linie te verlagen.
Naast een inhoudelijke modernisering zouden de hervormers ook moeten nadenken over een makeover, een cosmetische modernisering. Want veel percentages en bedragen zien er niet uit, en maken het belastingstelsel nog ontoegankelijker dan het al is.
Afronden van getallen
Neem nu de startersaftrek, waarmee startende ondernemers hun belastbaar inkomen mogen verlagen: die bedraagt 2.123 euro. Niet bepaald een lekker rond getal.
De formule waarmee je de maximale pensioenopbouw voor ondernemers kunt berekenen, de jaarruimte, is helemaal een gedrocht: de jaarruimte is 15,5 procent van het jaarinkomen min 11.829 euro; van de uitkomst van die som moet je de aangroei van de oudedagsreserve voor ondernemers aftrekken.
Als je naast je bedrijf ook inkomen uit loondienst hebt, moet je daar ook nog 7,2 keer de pensioenaangroei van aftrekken. De pensioenaangroei is het bedrag waarmee je jaarlijkse werkgeverspensioen vorig jaar is toegenomen.
Ook de erfbelasting bestaat uit onmogelijke bedragen. Zo is voor iedereen een erfenis tot 2.092 euro vrijgesteld van erfbelasting. Vorig jaar was dat nog 2.057 euro. Voor partners bedraagt de vrijstelling 627.367 euro.
Heffingskortingen het ergst
Sommige heffingskortingen spannen de kroon. Een heffingskorting is jargon voor een belastingvermindering. Zo is er de arbeidskorting voor inkomen dat is verdiend met betaald werk. De arbeidskorting wordt als volgt berekend, zo staat op de site van de Belastingdienst:
Kortom: als de overheid het belastingstelsel wil vereenvoudigen, is veel te winnen met het aanpassen van de getallen en het uitbannen van ‘rare’ percentages en bedragen.
Aanpassen aan de inflatie
De verklaring voor de rare percentages en bedragen was altijd dat de cijfers jaarlijks worden aangepast aan de inflatie. Maar in de praktijk komt daar weinig van terecht. De zelfstandigenaftrek en de startersaftrek waren vorig jaar even hoog als nu.
De hoogte van de stakingsaftrek – iedereen mag deze één keer in zijn leven aftrekken van een boekwinst bij de verkoop van zijn bedrijf - bedraagt sinds de belastinghervorming van 2001 een bedrag van 3.230 euro. En de oudedagsreserve en de jaarruimte, die bepalen hoeveel je elk jaar mag aftrekken voor de opbouw van pensioen, is dit jaar zelfs verlaagd.
Kortom, de cijfers worden tegenwoordig nogal willekeurig aangepast. Het inflatie-argument gaat al jaren niet meer op. Waarom schaffen we die jaarlijkse aanpassingen dan niet af? En waarom kiezen we niet voor mooie, ronde getallen in plaats van de huidige onoverzichtelijke cijferbrij? Als de overheid een eenvoudiger belastingstelsel wil, lijkt dit mij laaghangend fruit.
Paul van der Kwast is financieel planner en journalist. Voor Z24 schrijft hij tweewekelijks een column over personal finance.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl