COMMENTAAR – Nederland en vooral Amsterdam gaat gebukt onder woningnood. Die zou nog eens versterkt worden door vastgoedcowboys die het op hoofdstedelijke stenen hebben voorzien.
De verontwaardiging was groot toen bleek dat prins Bernhard van Oranje maar liefst 349 Amsterdamse adressen in zijn bezit heeft. “Ontluisterend”, noemde de Amsterdamse wethouder Bouwen en Wonen Laurens Ivens de praktijken van B. die het ook niet zo nauw zou hebben genomen met huurdersrechten.
Onze ‘pandjesprins’ is niet de enige die flink actief is op de Amsterdamse huizenmarkt. In totaal zijn er zo’n twintig particulieren met meer dan honderd huizen of bedrijfspanden in bezit. Volgens Het Parool kwam 16 procent van de verkochte huizen in Amsterdam in handen beleggers.
Het grote geld kaapt woningen voor de neus van de ‘gewone huizenkoper’ weg en drijft de huizenprijzen op, is de teneur. Wie een Amsterdams optrekje wil, moet daar grif betalen mede dankzij zakkenvullende types.
‘Koopwoningen worden vaker gekocht door beleggers’, concludeert de gemeente Amsterdam dan ook. Maar is dit wel zo? Ondanks de alarmerende berichten over het grote (buitenlandse) geld dat in de huurmarkt wordt gestort, is het aandeel particuliere verhuur in de Amsterdamse woningvoorraad sinds 2003 gedaald, blijkt uit cijfers van de gemeente.
Het schommelt tussen 20 en 25 procent, terwijl het aandeel koopwoningen sinds 2003 is doorgeschoten naar 30 procent, zoal de grafiek hieronder laat zien.
Ondanks dat is Amsterdam met een plan op de proppen gekomen om woningen voor de ‘gewone huizenkoper’ veilig te stellen. Het idee is een verbod op de verhuur van nieuwbouwwoningen.
De gemeente onderzoekt of het juridisch mogelijk is om een verhuurverbod op te nemen in de erfpachtvoorwaarden, zodat de woning alleen kan worden gekocht door iemand die daar zelf gaat wonen. Dat verbod blijft van kracht en geldt dus ook voor een volgende koper.
Gros verhuurt één woning
Het verhuurverbod staat ook in een initiatiefnota van GroenLinks, de grootste partij in de Amsterdamse raad, om de landelijke woningnood aan te pakken. Daarin maakt de partij terecht een onderscheid tussen verhuurders die één of meerdere woningen in bezit hebben en de grote vastgoedbeleggers.
Op landelijk niveau bestaat het gros, bijna 80 procent, van de verhuurders uit eigenaren die één woning verhuren, blijkt uit maandag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Dat zijn dus niet per se stenenverzamelaars die over de ruggen van dolende woningzoekenden hun zakken vullen. Het kunnen net zo goed ouders zijn die een woning voor hun studerende kroost hebben gekocht of iemand die een appeltje voor de dorst voor later hoopt over te houden.
Als de plannen van de gemeente Amsterdam doorgaan, kunnen ook dit soort kopers een woning kopen om te verhuren wel vergeten. Ook de woning verhuren na er zelf een tijd te hebben gewoond, bijvoorbeeld omdat de koper gaat samenwonen, is niet mogelijk.
In de initiatiefnota zinspeelt GroenLinks er ook op om landelijk beleid te maken van het aanpakken van 'speculanten'. Bij de voorgestelde maatregelen worden hierbij echter ook particulieren met één woning voor de verhuur getroffen. Zo wil GroenLinks de overdrachtsbelasting bij aan koop van "het tweede en meerdere huis" verhogen naar 10 procent. Ook wil de partij een generieke "woonplicht" voor nieuwbouwwoningen.
De vraag is of het zinvol is om op deze manier álle beleggers over een kam te scheren met een verhuurverbod. Terwijl het grootste probleem in Amsterdam en andere delen van de Randstad een betaalbaar aanbod in het middensegment is. Dit geldt zowel voor koop- als huurwoningen.
Woningzoekers en huurders zijn er meer bij gebaat als verhuurders bij betaalbare huurprijzen tussen de 700 en 1000 euro blijven. Woningen boven een bepaald aantal punten volgens het Woningwaarderingsstelsel, vallen in de vrije sector. Eenmaal daar kunnen verhuurders de huurprijs zo hoog opschroeven als ze zelf willen.
In dat opzicht kunnen Amsterdam en andere steden met een krap aanbod voor het middensegment beter werk maken van een ander voorstel in de initiatiefnota van GroenLinks: aanpassing van het Woningwaarderingsstelsel. Hierbij wordt de puntengrens opgerekt, zodat de huurprijs langer gekoppeld blijft aan het Woningwaarderingsstelsel. Zo wordt de kans op belachelijk hoge huren aanzienlijk verminderd.