Als je een partner hebt, wil je natuurlijk dat deze verzorgd achterblijft na jouw overlijden.

De nabestaandenuitkering van de overheid krijg je echter niet zomaar en deze is bovendien erg laag. Gelukkig is er het partnerpensioen. Zorg wel dat je alles goed regelt. Anders blijft je geliefde alsnog berooid achter. Dit zijn de valkuilen.

Mocht je partner komen de overlijden, dan heb je van de overheid niet veel te verwachten. Lang niet iedereen komt in aanmerking voor de Algemene nabestaandenwet (Anw), een basisuitkering voor nabestaanden.

Je maakt hier alleen aanspraak op als je partner in Nederland woonde of werkte, jij nog niet de AOW-leeftijd hebt bereikt en je daarnaast ofwel de zorgt hebt voor een kind dat jonger is dan 18 jaar ofwel voor meer dan 45 procent arbeidsongeschikt bent. Ben je gescheiden, dan moet je daarnaast vlak voor het overlijden alimentatie hebben ontvangen.

Daarnaast mag je niet meer verdienen dan 2.488,67 euro. Heb je een eigen inkomen, dan wordt bovendien alles boven de 762,30 euro voor twee derde van de nabestaandenuitkering afgetrokken. En woont er nog iemand van 21 jaar of ouder bij je in huis, dan wordt je uitkering gekort. De Anw is dus bepaald geen vetpot.

Nabestaandenpensioen

Gelukkig kennen de meeste pensioenregelingen een partnerpensioen, ook wel nabestaandenpensioen genoemd. Dit is bestemd voor je partner, mocht jij overlijden. De hoogte hiervan verschilt per regeling, maar bedraagt meestal 70 procent van jouw ouderdomspensioen.

Dat lijkt veel, maar is vaak maar iets meer dan de helft van je huidige inkomen. Je gezin gaat er dus hoe dan ook in inkomen op achteruit. Daar komt nog bij dat het nabestaandenpensioen sowieso lager uitpakt door de versobering van de pensioenregels in 2015: je bouwt nu minder pensioen op en dat heeft ook consequenties voor het partnerpensioen.

Het is belangrijk dat je alles goed hebt geregeld, om te voorkomen dat je partner alsnog achter het net vist. Dit zijn de punten waar je op moet letten.

Getrouwd of samenwonen mét contract

Allereerst moet je er natuurlijk voor zorgen dat je partner is aangemeld voor het partnerpensioen. Daarnaast moet je zijn getrouwd of samenwonen met een notarieel samenlevingscontract. Ontbreekt zo'n contract, dan is de kans groot dat je partner met lege handen achterblijft.

Bij veel pensioenregelingen moet je ook minimaal een half jaar onder één dak hebben gewoond, voor aanspraak kan worden gemaakt op een partnerpensioen. Ook voor gehuwden geldt in sommige pensioenregelingen een wachttijd. Het partnerpensioen wordt dus niet altijd automatisch uitgekeerd.

Op risico- of opbouwbasis?

Check ook hoe je partnerpensioen is geregeld. Er zijn twee smaken: een partnerpensioen op risicobasis en een pensioen op opbouwbasis.

De eerste categorie is een soort verzekering, die vervalt als je de pensioenregeling verlaat, omdat je bijvoorbeeld van baan verandert. Mocht je overlijden, dan heeft je partner dus geen recht op het pensioen dat je bij je vorige werkgever hebt opgebouwd. Hij of zij krijgt alleen het nabestaandenpensioen dat is opgebouwd bij je huidige werkgever.

Word je werkloos, dan behoud je wel het recht op je opgebouwde partnerpensioen zolang je recht hebt op een ww-uitkering. Maar beland je in de bijstand, dan vervalt de dekking.

Bij een partnerpensioen op opbouwbasis behoud je wel het recht op je opgebouwde partnerpensioen, ook als je wordt ontslagen of stopt met premie betalen. Dat is natuurlijk een stuk gunstiger.

Gescheiden

Wees verder extra alert als je bent gescheiden en een nieuwe partner hebt. Je ex-partner heeft na jouw overlijden recht op het nabestaandenpensioen dat is opgebouwd voor de scheiding: bijzonder nabestaandenpensioen genoemd. Je nieuwe partner ontvangt alleen het deel dat na de scheiding is opgebouwd. Dit is dus niet het volledige nabestaandenpensioen dat je tijdens je leven hebt opgebouwd.

Je kunt dit probleem voorkomen door je ex-partner in het echtscheidingsconvenant afstand te laten doen van dit bijzonder nabestaandenpensioen.

Wel of niet omzetten?

Heb je een partnerpensioen op opbouwbasis en ga je met pensioen, dan moet je kiezen wat er met het partnerpensioen moet gebeuren. Je kunt besluiten om een partnerpensioen te behouden, maar dan gaat wel je ouderdomspensioen omlaag. Een andere optie is het partnerpensioen verminderen of stopzetten, in ruil voor een hoger ouderdomspensioen. Voor die laatste keuze is wel toestemming nodig van je partner.

Heb je geen partner of een partner die financieel zelfstandig is, dan ligt inruil voor een hoger ouderdomspensioen voor de hand. Ook als je een overlijdensrisicoverzekering hebt die na jouw dood voldoende uitkeert, valt dit te overwegen. Maar heeft je partner geen of slechts weinig pensioen opgebouwd, dan kan het verstandig zijn toch te kiezen voor een partnerpensioen.

Wil je het opgebouwde partnerpensioen inruilen voor extra ouderdomspensioen, bedenk dan wel dat je alleen het partnerpensioen dat is opgebouwd na 1 januari 2002 kunt inruilen. In sommige regelingen kan ook het partnerpensioen dat eerder is opgebouwd worden ingeruild. Ook is het soms mogelijk om een deel van het partnerpensioen in te ruilen. Informeer naar de opties.

... alleen bij pensioen met waardeopbouw

Let op: uitruil van partnerpensioen voor ouderdomspensioen is alleen mogelijk bij een partnerpensioen met waardeopbouw. Een partnerpensioen op basis van een risicoverzekering kan niet worden omgeruild voor een hoger ouderdomspensioen.

Heb je een partnerpensioen op risicobasis, dan vervalt de aanspraak op het partnerpensioen als je met pensioen gaat. Er is dan voor je partner geen partnerpensioen als je na je pensionering overlijdt. Je kunt er wel vóór je pensionering voor kiezen om een deel van je ouderdomspensioen in te ruilen voor een partnerpensioen dat wèl blijft staan na je pensioendatum. Dit leidt wel tot een lager ouderdomspensioen.

Anw-hiaatverzekering

Blijkt je partner te weinig over te houden als jij overlijdt, dan zijn er verschillende mogelijkheden om dit tekort aan te vullen. Zo kun je een Anw-hiaatverzekering afsluiten. Dat vult het gat dat ontstaat omdat je geen aanspraak maakt op een Anw-uitkering of als de uitkering te laag is om van rond te komen. Deze uitkering keert een vooraf afgesproken bedrag uit, ongeacht de hoogte van het inkomen van je partner. Veel werkgevers bieden de mogelijkheid om een collectieve Anw-hiaatverzekering af te sluiten.

Overlijdensrisicoverzekering

Verder kun je een overlijdensrisicoverzekering afsluiten. Denk bijvoorbeeld aan een verzekering in combinatie met een hypotheek, die na jouw overlijden een bedrag uitkeert waarmee de hypotheek (deels) kan worden afgelost. Hierdoor kan je partner in het huis blijven wonen.

Wil je de garantie dat je partner na jouw overlijden verzorgd achterblijft, loop dan je pensioenregeling door en maak een grove inschatting van de financiële situatie na jouw overlijden. Hoeveel vermogen hebben jullie opgebouwd? Welke verzekeringen zijn afgesloten? Heeft je partner recht op een Anw-uitkering en zo ja: op welk bedrag? Moet je partner na jouw overlijden extra kosten maken, voor bijvoorbeeld kinderopvang? Op basis hiervan kun je besluiten of extra maatregelen nodig zijn.