Dat maakte
het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag bekend.
In de grote steden is de stijging van het OZB-tarief volgens de onderzoekers
relatief laag. In Amsterdam en Rotterdam steeg het ongeveer 2,5 procent en
in Utrecht 1,6 procent. Den Haag is een uitzondering met een tariefsdaling
van 4,3 procent. De andere twee gemeenten waar het tarief is verlaag zijn
Anna Paulowna en Lopik.
Gemiddelde stijging van 20 euro
De grootste stijging van de onroerendezaakbelasting is in Lingewaard, met meer
dan 60 procent. Volgens CBS-econoom Peter Hein van Mulligen is iemand met
een woning van 300.000 euro daardoor 188 euro extra per jaar kwijt.
Maar in doorsnee voelen huiseigenaren het nauwelijks in de portemonnee. "Gemiddeld
gaat het om nog geen 20 euro", zegt Van Mulligen.
Waarde van de woningen
In Limburg en Groningen liggen de tarieven beduidend hoger dan in Utrecht of
Noord-Brabant. Dat heeft te maken met de waarde van de woningen. "Een
gemeente met veel dure woningen kan volstaan met een laag tarief om toch een
behoorlijke opbrengst te krijgen. Maar door een daling van de woningprijzen
moet een gemeente de tarieven extra verhogen om de inkomsten uit de OZB op
peil te houden", aldus het CBS.
Appingedam kent het hoogste tarief. Daar betaalt een huizenbezitter bijna 5
keer zo veel als op Texel voor een woning met dezelfde WOZ-waarde.
Gemeenten innen meer OZB
Eerder dit jaar werd al bekend dat gemeenten dit jaar meer
onroerendezaakbelasting innen dan was afgesproken.
De rijksoverheid en de gemeenten hadden afgesproken dat de landelijke
opbrengst van de OZB niet meer dan 3,75 procent zou stijgen. Dat is 5,68
procent geworden. Daardoor is de maximale stijging voor volgend jaar
verlaagd van 3 tot 2,67 procent.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl