De Nederlandsche Bank (DNB) heeft nooit rekening gehouden met de mogelijkheid dat informatie over de reddingsplannen en ondergang van DSB Bank gelekt zouden worden. Dat zei voormalig president van de centrale bank Nout Wellink in een getuigenverhoor bij de rechtbank in Den Haag.
Wellink moet op verzoek van DSB-oprichter Dirk Scheringa onder ede vragen beantwoorden over de ondergang van bank. Daarin draait het vooral om de vraag of DNB destijds bewust heeft gelekt naar de pers over het onder curatele plaatsen van de bank.
Naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant in oktober 2009 ontstond een bankrun. Spaarders haalden massaal hun geld weg waardoor DSB liquiditeitsproblemen kreeg. DNB besloot destijds niet te reageren op de berichtgeving. “In principe reageren we niet op geruchten”, aldus Wellink.
Volgens hem hoefde niet iedereen een geheimhoudingsovereenkomst te ondertekenen.
“De banken waren betrokken bij het reddingsplan, die wisten ervan. Ambtenaren zijn vanuit de ambtenarenwet al verplicht geheimhouding te betrachten.” De voormalige hoogste centrale bankier zei bovendien dat bij eerdere situaties dezelfde werkwijze was gevolgd en er nooit sprake was geweest van een lek.
Noodregeling voor DSB Bank
Scheringa's advocaat Geert-Jan Knoops wees herhaaldelijk op de grote hoeveelheid mensen die wisten van de situatie, maar Wellink vond dat verklaarbaar. Ook probeerde Knoops zijn vinger te krijgen achter het moment dat werd besloten tot een noodregeling, waarmee DSB feitelijk onder curatele van de centrale bank kwam te staan.
In de eerdere verhoren werd al duidelijk dat Scheringa niet gelooft dat die beslissing pas op het laatste moment werd genomen. Bewijs daarvoor ziet hij in de snelle beslissing tot een tweede aanvraag nadat de rechter de eerste aanvraag van DNB had afgewezen.
Wellink pareerde dat hij "nog nooit een bank had meegemaakt waarbij de situatie zo ernstig was". Volgens de oud-president van DNB was de conclusie na de afwijzing door de rechter dat DNB een sterke zaak had, maar die niet goed had gepresenteerd.
Scheringa wijst sinds de val van zijn bank op 12 oktober 2009 met de beschuldigende vinger naar toenmalig minister Wouter Bos van Financiën en de toezichthouder, ze zouden hem onvoldoende willen hebben steunen.
Met het verhoor van Wellink is Scheringa vermoedelijk aan het einde van zijn getuigenverhoren gekomen. Daarna kan hij een civiele zaak tegen DNB en het ministerie van Financiën beginnen. "We denken te kunnen aantonen dat DNB niet aan zijn zorgvuldigheidsplicht heeft voldaan door lekken niet te voorkomen", gaf Knoops aan.