- Bijna alle oppositiepartijen hebben een motie van wantrouwen gesteund tegen Rutte, die tekortschoot in de reflectie op zijn eigen rol bij de gaswinning in Groningen.
- De motie werd woensdag ingediend door tien partijen tijdens het Groningendebat over het harde rapport van de parlementaire enquêtecommissie.
- De motie heeft geen meerderheid weten te halen, maar kan het het kabinet heel moeilijk maken een meerderheid in de Eerste Kamer te vinden.
- Lees ook: Zetelverdeling in de Eerste Kamer: BBB vrijwel zeker op 17 zetels, D66 zakt terug naar 5
Een groot deel van de oppositie in de Tweede Kamer vindt dat de reflectie van minister-president Mark Rutte op zijn eigen rol bij de gaswinning in Groningen tekort schiet en dus zeggen ze het vertrouwen op in de premier. Dat heeft GroenLinks-leider Jesse Klaver gezegd tijdens het Groningendebat, die spreekt namens PvdA, SP, BBB, Volt, PVV, JA21, PvdD, Groep-Van Haga en partijloos Kamerlid Pieter Omtzigt.
De Tweede Kamer debatteert deze week over het harde rapport van de parlementaire enquêtecommissie over de gaswinning in Groningen. De commissie concludeerde dat economische belangen van de gaswinning jarenlang boven de belangen van de Groningers zijn gehouden. Dinsdag eiste bijna de gehele Kamer dat Rutte zou reflecteren op zijn eigen rol in het dossier.
De premier deed dat woensdag door te zeggen dat de winststijgingen van de gaswinning in Groningen “niet bewust veroorzaakt zijn door het kabinet”, maar dat dit een gevolg was van langetermijnafspraken die er al lagen. “Toen we daar achter kwamen, was het kwaad al geschied”, zei Rutte.
De oppositie partijen stelden vervolgens vragen over de informatie die het kabinet destijds had en of er op basis daarvan besloten had kunnen worden de kraan dicht te draaien. Rutte moest het debat laten schorsen om hier antwoord op te kunnen geven, omdat hij bij zijn ambtenaren navraag moest doen over die periode. Dat leidde niet alleen tot opwinding op de publieke tribune vol Groningers, maar ook bij de meerderheid van de oppositiepartijen.
Motie van wantrouwen tegen Rutte
De Groep Van Haga diende vervolgens een motie van wantrouwen in die steun kreeg van bijna alle oppositiepartijen, maar uiteindelijk toch geen meerderheid bereikte. SP-Kamerlid Sandra Beckerman noemt het gezien de situatie en de rol van Rutte pijnlijk en zegt dat hij zich "moet doodschamen dat er überhaupt een motie van wantrouwen nodig is".
Het opzeggen van het vertrouwen in de minister-president door grote partijen als de PvdA en GroenLinks kan tot grotere problemen leiden voor het kabinet. De PvdA en GroenLinks zijn samen al enige jaren een belangrijke steunpilaar voor de coalitie van VVD, D66, CDA en ChristenUnie, die vaak op het linkse blok rekent om voorstellen aangenomen te krijgen in de Eerste Kamer. Ook in de nieuwe senaat, die volgende week aantreedt, kunnen de PvdA en GroenLinks het kabinet nipt aan een meerderheid helpen.
De enige andere route naar een meerderheid in de Eerste Kamer is de BoerBurgerBeweging, die daar dankzij een monsterzege in de provincies in één klap de grootste partij wordt. Maar ook BBB-leider Caroline van der Plas stond onder de motie van wantrouwen.
De motie was overigens specifiek gericht als Rutte in zijn hoedanigheid als minister van Algemene Zaken, waarmee de oppositie dus niet het kabinet, maar alleen de premier naar huis wilde sturen.