“Wij houden niet zo van investeerders.”
Jasmijn Kok zegt het op gedecideerde toon. De 25-jarige onderneemster runt samen met haar tweelingzus Lyla de online oppasdienst Oppas Madelief. De service is in twintig Nederlandse steden actief en sinds een half jaar ook in de Noorse hoofdstad Oslo. Over enkele maanden komt daar Berlijn bij.
Groeien doen ze op eigen kracht, zonder financier met diepe zakken. De zussen voerden wel gesprekken met een paar partijen, maar tot nu toe hebben ze alle aanbiedingen afgeslagen.
Met een investeerder aan boord verlies je volgens Kok je vrijheid als ondernemer. “Het is dan niet meer jouw bedrijf. We vinden onze huidige manier van werken heel prettig.”
Oppasdiensten zijn in opkomst
Dat geldschieters interesse hebben in Oppas Madelief is niet verwonderlijk: ouders regelen steeds vaker een oppas via internet. Dat kan in Nederland al sinds 2008 via de online prikborden Oudermatch.nl en Oppassen.nl. Daar kunnen vaders en moeders in contact komen met oppassers.
Oppas Madelief gaat een stap verder: ouders kunnen een gescreende en getrainde oppasser direct boeken. Voor die service betalen ze 9,80 euro per maand aan Oppas Madelief. Daar komt het tarief dat de oppas vraagt bovenop. “Wij hebben niemand in dienst”, zegt Kok. “De ouders en oppas spreken onderling een vergoeding af. Dat scheelt ons een hoop administratieve rompslomp.”
De dienst van de tweeling koppelt vraag en aanbod, een beetje zoals taxibedrijf Uber en woningsite Airbnb. Het is een moderne versie van een oppascentrale.
Maar ze zijn niet de enige met dit concept. In Nederland biedt Charly Cares van oprichter Charlotte van der Straten een vergelijkbare dienst aan in vijf steden. Zij haalde in mei 400.000 euro op bij investeerders. En een jaar geleden rolde het Belgische Bsit hun oppasservice uit naar Amsterdam.
Snel groeien met franchisemodel
Jasmijn en Lyla Kok zijn vooralsnog marktleider in Nederland, met twintig aangesloten steden. Hun geheim? Ze kiezen voor een franchisemodel om uit te breiden. Sinds ze daarop zijn overgestapt in augustus 2016 is de omzet verdubbeld.
En die groei houdt nog wel even aan. “We hebben de afgelopen maanden zoveel aanvragen gehad van mensen die een franchise willen, dat wij geen investeerder nodig hebben”, zegt Jasmijn Kok. “We breiden stad voor stad uit.”
Franchisenemers mogen in een bepaald gebied het merk Oppas Madelief gebruiken, inclusief de website en promotiemateriaal. In ruil daarvoor dragen ze een percentage van de omzet af aan het moederbedrijf. Targets zijn er niet. “Wij geloven in intrinsieke motivatie en vrijheid”, zegt Kok.
Wel is er eens in de twee maanden een bijeenkomst met alle franchisenemers – allemaal vrouwen – waar de voortgang wordt besproken. “Daar presenteer jij je cijfers. Zo krijg je toch een soort groepsdruk”, geeft Kok aan. “En we hebben voor onszelf wel een idee van wat het minimum is om uit een bepaalde stad te halen. Als je dat een aantal maanden achter elkaar niet haalt, dan moeten we toch eens praten.”
Zelf doen de zussen nog Eindhoven (Jasmijn) en Haarlem (Lyla) “om gevoel te houden bij het bedrijf”. Een bedrijf dat ze tien jaar geleden zelf hebben opgezet.
Bijbaan op de middelbare school
Oppas Madelief is een uit de hand gelopen bijbaan van de tweelingzussen. Op de middelbare school in Delft verdienen ze bij door te babysitten. Eerst, zoals dat zo vaak gaat, bij vrienden van hun ouders. Later, nadat ze briefjes bij winkels in Delft hebben opgehangen, ook op andere adressen.
Al gauw komen ze om in het werk en moeten ze vriendinnen inschakelen om aan alle verzoeken te voldoen. “We merkten dat er een groot probleem was bij met name de drukke stadsouders”, vertelt Kok. “Het vinden van een goede oppas was heel moeilijk.”
Met hulp van hun vader bouwen ze een eenvoudige website waar ouders een oppas kunnen boeken. Kok: “Dat liep gelijk goed, omdat de vraag zo groot was.”
Tijdens de studententijd besluiten ze het professioneler aan te pakken. Ze schrijven zich in 2010 in bij de Kamer van Koophandel en laten een eigen systeem bouwen door een programmeur, betaald van de inkomsten uit de jaren daarvoor.
Zo hebben de ondernemende zussen altijd zelf de groei kunnen financieren. Ook de app die over “een maandje of twee” klaar moet zijn, is uit eigen zak betaald.
Dat ondernemende zat er altijd al in bij de zussen. Kok vertelt een anekdote over de kantine op de middelbare school die de prijs van muffins elk jaar verhoogde. “Op een gegeven moment waren ze onredelijk duur. Daar wilden wij wat tegen doen, dus zijn wij eigen muffins gaan verkopen.” Dat mocht eigenlijk niet van de school. Maar toen de zussen aanboden om de opbrengsten aan een goed doel te schenken, ging de leiding overstag.
Of de muffins uiteindelijk ook goedkoper zijn geworden, kan Kok zich niet herinneren. “Maar volgens mij wordt de actie nu nog steeds georganiseerd. Dus het is in elk geval wel een succes.”
Advies van twee coaches
De ouders, die zelf ook ondernemer zijn, hebben de tweeling altijd geholpen. Hun vader met de eerste website, hun moeder met het opzetten van een marketingplan.
Tegenwoordig krijgen Jasmijn en Lyla advies van twee coaches: Kirsten Steenvoort, die bij uitgever Sanoma verantwoordelijk is voor de vrouwenbladen, en Gert Hans Berghuis van ontwerpbureau Fabrique.
“Gert Hans hebben wij leren kennen, omdat wij zelf bij hem oppasten”, zegt Kok. “Mensen die een babysitter zoeken, zijn vaak hoogopgeleiden met een goed inkomen. Eigenlijk is oppassen beter om te netwerken dan een MBA doen.”
Steenvoort geeft advies over hoe ze het merk het beste neer kunnen zetten en over verdere groei. Maar één ding is sinds hun middelbare schooltijd niet veranderd: briefjes ophangen werkt nog steeds. Alle franchisenemers gaan basisscholen af om daar op het prikbord een A4’tje van Oppas Madelief te plaatsen.
“We hebben het geprobeerd met fancy flyers en adverteren via Google, maar daar kregen we minder goede reacties op”, aldus Kok. “Het lokale, persoonlijke karakter is gewoon heel belangrijk. Het gaat wel om oppas voor je kinderen, je bent geen pizza aan het bestellen.”
Alle oppassers krijgen een training
Misschien nog wel belangrijker is de kwaliteit van de oppassers. Kok: “Dat zijn je visitekaartjes, zeggen wij altijd tegen onze franchisenemers.” Elke babysitter moet op gesprek komen en krijgt als ze door de selectieprocedure zijn gekomen een training van een half uur met de basics van het oppassen. Daarin leren ze hoe ze het beste kunnen handelen in veel voorkomende situaties.
“Als een baby boven ligt en je kleine kreuntjes hoort, ga dan niet kijken in de kamer”, geeft Kok als voorbeeld. “Als jij de deur opendoet, heb je kans dat je de baby wakker maakt. Ga pas kijken als de baby echt huilt.”
Veel studentes melden zich aan bij Oppas Madelief om bij te verdienen. Maar ook moeders van wie de kinderen uit huis zijn of vrouwen die net een studie pedagogiek hebben afgerond en nu lastig een baan kunnen vinden.
En mannelijke oppassers? “Ja, die hebben we ook. Maar dat zijn er slechts één op de vijftien. Ouders hebben nog steeds liever een meisje of een vrouw, zeker als ze dochters hebben.”
Buitenlands avontuur
De komende maanden hoopt Oppas Madelief ook in Berlijn oppassers te werven. Daar hebben de zussen na lang zoeken een geschikte franchisenemer gevonden met voldoende ervaring.
De naam van de Duitse tak houdt Kok nog even geheim. “We gaan de handelsnaam eerst registeren. Die willen we namelijk gebruiken voor uitbreiding in de rest van Europa. Het is best wel onhandig om voor elk land een nieuwe naam te verzinnen.”
Dat moest in Noorwegen, waar Oppas Madelief sinds een half jaar actief is onder de naam Lotus Barnevakt. (Vrij vertaald: oppasser Lotus.) De franchise in Oslo is opgezet door een vriendin van de tweeling die naar Noorwegen verhuisde voor de liefde en kansen zag voor het concept.
Haar vermoeden blijkt te kloppen. “Het gaat verbazingwekkend goed in Noorwegen”, zegt Kok, die denkt dat de Noorse cultuur daarbij een rol speelt. “Mensen vragen elkaar minder snel om een gunst, misschien dat ze daarom sneller kiezen voor een online dienst om de oppas te regelen.”
Verschillende persoonlijkheden
Toch had het weinig gescheeld of de Noorse franchise in Oslo was er niet gekomen. Lyla was voorstander van het buitenlandse avontuur, Jasmijn vond dat ze eerst binnen Nederland een goede positie moesten verwerven.
“Ondernemen met je zus is niet altijd makkelijk”, zegt Jasmijn Kok. “We zijn echt goede vriendinnen, maar op het zakelijke vlak is dat anders.”
De persoonlijkheden van de zussen botsen soms. Jasmijn wil naar eigen zeggen graag de controle houden en dingen goed regelen, terwijl haar zus wat losser is. “Ik denk dat we dat geleerd hebben de afgelopen zeven jaar”, blikt Kok terug. “Ik moest een beetje loslaten, zij moest iets serieuzer worden.”
Fulltime baan naast het ondernemen
Over twee jaar wil Kok meerdere franchises hebben in Duitsland en Noorwegen en voet aan de grond hebben in nog eens twee landen. Er lopen op dit moment gesprekken met een geïnteresseerde onderneemster uit Engeland.
Europa veroveren klinkt Kok goed in de oren, maar ondernemen naast een fulltime baan valt de tweeling steeds zwaarder. Lyla is afgestudeerd als industrieel ontwerper en werkt bij het Franse luchtvaartconcern Zodiac Aerospace, Jasmijn heeft een volledige baan als architect in Rotterdam.
“We zijn aan het kijken hoe we dat moeten doen in de toekomst”, zegt Kok. Vol voor Oppas Madelief gaan is een optie. “Maar dan doe je niks met je universitaire opleiding. Dat is ook weer zonde.”
Om het geld hoeft de tweeling het in ieder geval niet te laten. Oppas Madelief is al jaren winstgevend. “We zouden onze banen wel kunnen opzeggen.”