De commissie-Scheltema was niet mals in haar oordeel over het functioneren van
De Nederlandsche Bank inzake DSB Bank. De toezichthouder heeft op meerdere
momenten flinke steken laten vallen.
DSB had in 2005 in de ogen van Scheltema nooit een bankvergunning mogen
krijgen van DNB omdat er twijfels waren over zowel de leiding van de bank,
in de personen van Dirk Scheringa en Hans van Goor, als de opzet van de bank
zelf. Daarna heeft DNB onvoldoende "zijn tanden laten zien", aldus
de commissie.
Ook blijven zaken onduidelijk. Zo moest DNB beoordelen of Dirk Scheringa
bestuursvoorzitter van DSB Bank mocht worden toen DSB een bankvergunning
wilde. Daarbij was ook de mening van de Autoriteit Financiële Markten (AFM)
van belang; die moest ook oordelen over de integriteit van Scheringa. De
daarmee belaste afdeling binnen de AFM wilde Scheringa "niet buiten
twijfel" plaatsen, waarmee gezegd wordt dat men twijfels had over
Scheringa.
De afdeling Toezicht van de AFM zou het één en ander afgewogen hebben en toch
geen bezwaar hebben gehad tegen het afgeven van een bankvergunning. Maar dan
gebeurt er iets geks, blijkens het Scheltema-rapport. Tijdens een
beslissende vergadering van DNB over het wel of niet toekennen van een
bankvergunning aan DSB Bank en Scheringa heeft de DNB-directie (dus
vermoedelijk in aanwezigheid van Wellink) telefonisch contact opgenomen met
een AFM-bestuurder. Die zou tijdens dat gesprek verklaard hebben dat de AFM
geen problemen zou hebben met een goedkeurende verklaring van DNB over
Scheringa.
Maar bij de tekst in het rapport staat een verwijzing naar een voetnoot, waar
te lezen valt dat de desbetreffende AFM-bestuurder (daarnaar gevraagd door
de commissie-Scheltema) zich dat telefoongesprek niet meer kan herinneren.
Heeft Wellink nu wel of niet gebeld met de AFM?
Déjà-vú
Dit soort kritiek op de mistige verhoudingen binnen en rondom DNB heeft een
hoog déjà-vú gehalte. Waar hebben we dat eerder gehoord? Van de commissie-De
Wit bijvoorbeeld, die de oorzaken van de kredietcrisis onderzocht. Die
commissie stelde rondom de overname van ABN Amro dat Wellink zich dan
misschien precies aan de regeltjes had gehouden door een overname toe te
staan, er waren wel twijfels. Wellink had zich argwanender kunnen opstellen
en de overname kunnen laten afketsen op andere gronden, oordeelde de
commissie-De Wit.
Oftewel: als Wellink dat had gewild, had het gekund.
Kritiek tijdens De Wit
Tijdens de openbare verhoren van de commissie-De Wit waren er wel meer
getuigen die forse kritiek uitten op Wellink. Sommigen vonden dat hij maar
beter kon aftreden. Wellink is te vergroeid geraakt met de belangen van de
banksector, was de kritiek. Lid van het 'Old Boys Network', te beschermend
voor de belangen van banken.
Het lijkt er meer op dat Wellink ten koste van alles wil voorkomen dat 'zijn'
organisatie juridisch kwetsbaar wordt. Tijdens zijn verhoren van de
commissie-De Wit liet Wellink, tevens voorzitter van het internationale
Basel-comité dat zich bezighoudt met het opstellen van kapitaalseisen bij
banken, regelmatig doorschemeren dat een toezichthouder internationaal niet
al te veel uit de pas moet lopen.
Veelzeggend was toen zijn opmerking
over 'goldplating'. Dat is jargon voor 'het braafste jongetje willen
uithangen'. In dit verband sprak Wellink over de vraag of een toezichthouder
een stapje verder moet willen gaan dan regels en (ongeschreven) wetten
toelaten. Wellink had het bij dat goldplating niet over zijn eigen
organisatie, maar over de regering, die tenslotte zijn baas is. De
verantwoordelijkheid legde hij dus direct neer bij de regering, niet bij
zijn eigen organisatie.
Bange man?
Dat tekent Wellink. Wordt hem verweten dat hij te weinig actie heeft
ondernomen? Dan klaagt hij dat hij te weinig wettelijke middelen heeft.
Zolang hij de kans loopt om wettelijk aansprakelijk te worden gesteld ergens
voor, verwijst hij naar degene die de wetten maakt en wast hij zijn handen
in onschuld. Want tja, regels zijn regels.
Onduidelijkheid over de vraag of Fortis destijds genoeg geld had om delen van
ABN Amro te kopen? Dat moest de commissie-De Wit maar aan de Belgische
toezichthouder vragen, niet aan Wellink.
Wellink denkt dat hij zich op deze wijze van verwijzen indekt en zijn positie
versterkt, maar het maakt hem juist kwetsbaar.
Fluwelen handschoenen
Ten eerste weten de cowboys in krijtstreep hoe ver ze kunnen gaan. Scheren ze
langs de randen van de wet, of gaan ze er zelfs overheen, dan weten ze dat
ze een verzoek om informatie van DNB krijgen, of - nou nou! - een boze
brief, of - jeetje! - een telefoontje, waarin misschien wel wordt gemeld dat
DNB erover nadenkt om te gaan overwegen om eventueel een aankondiging over
mogelijke stappen aan te kondigen. Vertrouwelijk natuurlijk, dat spreekt,
want niemand hoeft het te weten.
Ten tweede blijkt nu dat niet de cowboys maar Wellink en zijn organisatie
uiteindelijk de klos zijn. Juist doordat Wellink zo voorzichtig en passief
optreedt uit angst om op staarten van slapende honden te gaan staan die hem
wel eens in zijn kuiten zouden kunnen bijten, krijgt DNB telkenmale de
publicitaire gierkar over zich heen. Dat doet de reputatie van DNB als
toezichthouder geen goed. Mensen zouden wel eens kunnen gaan denken dat DNB
makkelijk in het ootje te nemen is.
Angst inboezemen
Het is handig als de toezichthouder een bepaalde mate van angst inboezemt bij
degenen die onder dat toezicht vallen. Een klein beetje onvoorspelbaarheid
kan wonderen doen. Maar de vraag is of Wellink de 'patser' kan zijn die zo
af en toe uit de band springt.
Misschien dat minister van Financiën De Jager dat ook zo ziet. In een brief
aan de Tweede Kamer over het rapport van Scheltema schrijft De Jager dat een
'cultuurverandering' nodig is. Hij wil dat de raad van commissarissen van
DNB wordt versterkt en meer bevoegdheden krijgt, opdat die de president van
DNB beter kan controleren op de uitvoering van het toezicht.
Daarnaast denkt De Jager erover om DNB regelmatig te laten visiteren door
onafhankelijke deskundigen, vanuit de Europese Unie of het Internationaal
Monetair Fonds. Dit zou het toezicht ook moeten verbeteren.
Wellink beschadigt DNB
Dat klinkt juist als een motie van wantrouwen aan het adres van Wellink. De
Jager heeft verklaard dat de directie van DNB zijn vertrouwen heeft, maar
hij stuurt er tegelijkertijd wel een paar waakhonden op af. Zó veel
vertrouwen in het functioneren van de DNB-directie, met als
hoofdverantwoordelijke Nout Wellink, heeft De Jager dus ook weer niet.
De Jagers woorden, bedoeld als geruststelling, zijn alles behalve dat. Het
zijn messen in de rug van Wellink, die zich dat persoonlijk moet aantrekken.
De Jager wordt nu gedwongen actie te ondernemen bij DNB, dat in feite
gedeeltelijk onder toezicht van onafhankelijken komt te staan. Hoe sterk
staat een toezichthouder nog als de baas aangeschoten wild is, iemand aan
wiens capaciteiten en competentie steeds meer getwijfeld wordt?
Het is diep treurig dat een toezichthouder, met zoveel hardwerkende
goedbedoelende mensen, nu door het slijk wordt gehaald dankzij een stel
cowboys uit Wognum. Maar dat valt voor een groot deel de baas van de
toezichthouder aan te rekenen.
Wellinks ambtstermijn loopt in 2011 af. Hij staat dus nog ongeveer een heel
jaar aan het hoofd van DNB. Misschien is het een idee als hij zijn
aanblijven heroverweegt.
Lees ook:
Analyse
Kaj Leers: Reputatie Wellink op het spel
DNB
had DSB nooit bankvergunning mogen geven
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl