- Onderzoekers hebben dertien delen van de menselijke genetische code gevonden die verband houden met de vatbaarheid voor corona.
- De wetenschappers vergeleken de genetische code van 50.000 mensen die corona hebben gehad met de genen van 2 miljoen mensen die niet besmet zijn geweest.
- Sommige genregio’s zijn gekoppeld aan de immuunrespons en andere aan de longen.
Variaties in minstens 13 delen van onze genetische code kunnen ons vatbaarder maken voor corona, zo heeft een internationaal onderzoeksteam ontdekt.
Het COVID-19 Host Genetics Initiative, een samenwerking van meer dan 3.000 wetenschappers uit 25 landen, ontdekte dat variaties in zes regio’s van onze genetische code verband hielden met ernstige klachten. Variaties in de overige zeven genregio’s zouden mensen vatbaarder kunnen maken voor het oplopen van het virus.
De onderzoekers keken naar 46 studies uit 19 landen en vergeleken de genetische code van 50.000 mensen die corona hebben gehad met de genen van 2 miljoen mensen die niet besmet zijn geweest. De mensen met corona werden in drie groepen verdeeld op basis van de ernst van hun klachten.
Negen van de genregio’s hadden een duidelijke biologische verklaring – sommige hielden verband met de immuunrespons en andere met de longen.
Eén regio wordt in verband gebracht met longkanker en interstitiële longziekten en een ander met de auto-immuunziekten hypothyroïdie en reumatoïde artritis, schreven de auteurs in een artikel dat donderdag in het gerenommeerde wetenschappelijke blad Nature is gepubliceerd.
Verschillen tussen bevolkingsgroepen
Andrea Ganna, senior onderzoeker aan het Institute for Molecular Medicine Finland, die de studie leidde, vertelde aan Insider dat "iedereen het over het virusgenoom heeft, maar dat het menselijk genoom ertoe doet".
Ganna zei dat ondervertegenwoordigde landen zoals Jordanië, Iran, Letland en Pakistan bij het onderzoek betrokken waren, waardoor de groep anders niet-ontdekte genen kon vinden die verband houden met corona.
Twee van de genetische regio's die de groep identificeerde, kwamen in de dataset bijvoorbeeld voor bij minder dan 3 procent van de Europese bevolking, maar bij 32 procent van de Oost-Aziatische bevolking.