De kenniswerkers van Nederland bakken er niks van. Innovatieve bedrijven
ontvluchten Nederland, op zoek naar ijverige en goedkope slimmeriken uit
China en India. De Nederlandse investeringen in menselijk kapitaal vallen
stil. Geconfronteerd met deze zelfgekozen brain-drain weet de inspiratieloze
manager niets beters te verzinnen dan het afkondigen van de zoveelste
bezuinigingsronde. De BV Nederland glijdt al verder de afgrond in.

Okay, de hooggeleerde heren van de Erasmus Universiteit die woensdag
hun spraakmakende boek Inspelen op Globalisering presenteerden, kiezen
wetenschappelijkere taal voor hun conclusies. Maar de boodschap is
hetzelfde. De Nederlandse kenniseconomie is in crisis. Innoveren of
creperen. Dat is de keuze.

Niet dat er te weinig Nederlandse Willy Wortels zijn. Uitvindingen genoeg in
het land dat aan de wieg stond van de het slingeruurwerk, het cassettebandje
en Bluetooth. Maar bij het vermarkten van de vruchten van onderzoek en
ontwikkeling gaat het mis. Nederlandse bedrijven zijn onvoldoende in staat
een goed idee om te zetten in een succesvol product. Volgens de onderzoekers
ligt de schuld voor dit falen voornamelijk bij de manager. Dat is nu een
schraperige centenweger die weigert te investeren in de kennis van zijn
medewerkers. Hij benut de mogelijkheden van samenwerking met andere
bedrijven en kennisinstituten niet. En zijn wijze van leidinggeven is
gericht op de korte termijn. Dat moet anders. Meer scholing voor werknemers,
meer ‘open kennisnetwerken’ en meer aandacht voor ‘dynamisch managen’ en
‘flexibel organiseren’. Met dat medicijn komt patiënt Nederland er weer
bovenop, menen de onderzoekers.

Tja, wat zullen we er van zeggen. Prima analyse, jammer van het advies.
Het Rotterdamse medicijn gaat niet werken, vrees ik. Er is natuurlijk niets
mis met meer scholing en samenwerking en minder managers met tunnelvisie.
Maar de onderzoeker schrijven nergens hoe we al dat fraais voor elkaar
krijgen. Het is een wensenlijstje, geen recept.

Terwijl de oplossing toch voor de hand ligt. In 2002 schreef de toen al
tachtigjarige Amerikaanse econoom William Baumol het briljante boek The
Free-Market Innovation Machine. De titel dekt de lading precies: alleen de
vrije markt kan echte innovatie afdwingen.

Er is veel op rauw kapitalisme af te dingen. Maar voor wie innovatie wil, is
het het enige werkzame middel. Alleen de druk van concurrenten, de continue
vrees van de markt te worden geveegd en de vreugde van het slimmer af zijn
van een rivaal, kunnen de menselijke neiging om op de bekende weg te
blijven, overwinnen. Zonder markt geen innovatie.

Daar ligt het ware probleem van de BV Nederland: er zijn niet genoeg
marktprikkels om te innoveren. Bedrijven kunnen het zich permitteren om niet
te innoveren - ze overleven toch wel. Een paar extra bezuinigingsrondes en
de zaak staat weer voor een paar jaar. Op dezelfde manier kan ook de
Nederlandse werknemer prima overleven zonder zijn kennis en vaardigheden op
dagbasis te vernieuwen. De loonstijging ligt toch al voor jaren vast in de
cao, prestatiebeloning is een vies woord en het starre arbeidsrecht
beschermt de werknemer tegen ontslag. De concurrentie op de werkvloer is
gering. Geen wonder dat de Nederlandse kenniseconomie maar niet van de grond
wil komen.

Meer markt tussen bedrijven en binnen bedrijven, zou het devies moeten zijn.
Open grenzen voor alle sectoren om buitenlandse concurrenten binnen te
halen. Verminderen van toetredingsbarrières voor nieuwe bedrijven. En zorgen
dat de beste werknemers meer beter beloond worden dan de onderpresteerders.
Organiseer echte marktwerking en innovatie komt vanzelf.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl