Het succes van de anti-EU partij UKIP ten spijt, neemt de kans op een vertrek van Groot-Brittannië uit de Europese Unie af. Want hoewel David Camerons Conservatieven nog best de grootste kunnen worden, is de kans op een conservatieve regering en daarmee een referendum over het EU-lidmaatschap kleiner geworden.

David Cameron beloofde zijn kiezers bij een overwinning bij de Lagerhuisverkiezingen van 7 mei aanstaande een referendum over het Britse lidmaatschap van de Europese Unie in 2017.

Een dergelijk referendum zou tot het vertrek van Groot-Brittannië  uit de Europese Unie kunnen leiden. Iets wat voor Nederland zeer negatieve consequenties zou kunnen hebben, zo stelt oud-minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot maandag in het Financieele Dagblad. Maar hoe groot is de kans op een Brexit nu echt op grond van de opiniepeilingen?

Geen duidelijke meerderheid meer

Het Britse politieke systeem zit ingewikkeld in elkaar. In plaats van een systeem van evenredige vertegenwoordiging zoals wij dat kennen, waarbij een partij zetels krijgt toebedeelt naar rato van het percentage van de stemmen, kent Groot-Brittannië een districtenstelsel.

De kandidaat van de partij met in absolute zin de meeste stemmen in zijn of haar district wordt verkozen. Dat betekent dat veel van de 650 Lagerhuisleden hun district vertegenwoordigen, terwijl ze slechts een minderheid van het electoraat achter zich weten.

Tot 2010 had het systeem tot gevolg dat er eigenlijk maar twee partijen waren die er toe deden:  The Conservative and Unionist Party en The Labour Party, vaak kortweg de Conservatieven en Labour genoemd.

Van sommige districten wist je vrijwel zeker dat ze voor Labour waren en van andere dat de Conservatieven wel zouden winnen. Het spel werd gespeeld in die districten waar ze elkaar weinig ontliepen.

Als de overheersende stemming in het land richting Labour ging, dan kregen die meestal een absolute meerderheid, ging het richting de Conservatieven dan konden zij de premier leveren.

Patstelling: geen absolute meerderheid voor Cameron

In 2010 lukte het echter noch Labour, noch de Conservatieven om een meerderheid te behalen. Dat kwam omdat de Liberaal Democraten  van de huidige vice-premier Nick Clegg (LibDems.) heel veel districten in de wacht hadden gesleept. Het gevolg was dat David Cameron, wiens Conservative Party weliswaar de grootste was geworden, een coalitie moest vormen.

Van de LibDems is inmiddels weinig over. Maar dat betekent niet dat de situatie weer bij het oude is. Ook dit keer zitten de Britten waarschijnlijk weer met een 'hung parlement', een volksvertegenwoordiging zonder dat één partij een meerderheid heeft.

Schotse nationalisten

Dit keer zijn het niet de Libdems, maar de Schotse nationalisten van de Scottish National Party (SNP) onder leiding van Nicola Sturgeon en de United KIngdom Independence Party (UKIP) van Nigel Farage die waarschijnlijk net genoeg zetels in de wacht weten te slepen om een duidelijke overwinning van Labour of de Conservative Party te voorkomen.

Hoewel UKIP met Nigel Farrage met zijn felle anti-Europese retoriek veel aandacht krijgt van de media, is de opkomst van de Scottish National Party belangrijker.

De rol van de SNP is allerminst uitgespeeld na het mislukte referendum over de onafhankelijkheid in september 2014. SNP-leider Sturgeon doet het goed in televisiedebatten en ze lijkt een fors deel van 59 Schotse Lagerhuiszetels die op 7 mei worden verkozen te kunnen veroveren.

Op het eerste gezicht lijkt het succes van SNP vooral vervelend voor Labour. De linkse volkspartij ligt in de meeste peilingen iets voor op de conservatieven. Maar uiteindelijk gaat het niet om hoeveel procent van de kiezers je achter je weet te krijgen, maar in hoeveel districten je de grootste wordt. Traditioneel won Labour veel zetels in Schotland en die dreigt de partij te verliezen.

Pyrrusoverwinning dreigt voor conservatieven

Toch gaat de vlag bij David Cameron nog niet uit. De Conservatieven hebben een eigen luis in de pels: UKIP kaapt in sommige districten misschien zoveel conservatieve kiezers weg, dat de partij in sommige kiesdistricten niet de grootste wordt.

Maar zelfs al wordt zijn partij wel de grootste, dan is het de vraag of  hij in Downing Street 10 kan blijven. Zijn huidige coalitiepartner, de LibDems, houdt op 7 mei waarschijnlijk slechts een handjevol zetels over. In het geval dat de conservatieven niet de meerderheid krijgen, zijn de enige andere mogelijke coalitiegenoten SNP en UKIP of, zeer onwaarschijnlijk, Labour zelf.

Probleem voor Cameron: de Schotse National Party wil hem helemaal niet in het zadel helpen.  Sturgeon liet er afgelopen dinsdag tijdens een televisiedebat geen misverstand over bestaan: "Ik wil niet dat David Cameron premier word. Ik bied hierbij Ed Miliband (de Labour-leider, red.) aan hem te helpen premier te worden".

Blijft voor Cameron slechts UKIP als enige mogelijke partner over. Maar hoe populair Nigel Farage in sommige kringen ook is, de kans dat de conservatieven en UKIP samen een meerderheid van de Lagerhuiszetels in de wacht kunnen slepen, is niet heel groot.

Exit Brexit

Labour zou dus best weleens de verkiezingen kunnen verliezen in die zin dat ze kleiner worden dan de Conservatieven, maar uiteindelijk toch de premier kunnen gaan leveren. En dat betekent dat er in 2017 helemaal geen referendum komt over het EU-lidmaatschap.

De kans op een Brexit is kortom, ondanks de verwachting dat de anti-Europese partij UKIP meer stemmen krijgt dan ooit, afgaande op de peilingen de laatste tijd alleen maar kleiner geworden.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl