- De onbelaste kilometervergoeding gaat definitief versneld omhoog, zo valt op te maken uit de Voorjaarsnota.
- Werkgevers mogen werknemers vanaf 2023 waarschijnlijk 21 cent per kilometer als onbelaste vergoeding bieden.
- De druk om de onbelaste vergoeding te verhogen is toegenomen door de sterk gestegen brandstofkosten.
- Lees ook: Last van de hoge benzineprijs? Zo had je je kunnen indekken… door begin dit jaar een paar aandelen Shell te kopen
Het kabinet haalt de beloofde verhoging van de onbelaste kilometervergoeding definitief een jaar naar voren. Dat betekent dat het maximum volgend jaar op 21 cent per kilometer komt in plaats van de huidige 19 cent. In 2024 gaat dat bedrag verder omhoog naar 23 cent.
De verhoging stond al in het coalitieakkoord. Maar de Tweede Kamer drong onder aanvoering van de regeringspartijen aan op een versnelling, gezien de hoog opgelopen brandstofprijzen.
Staatssecretaris Marnix van Rij van Belastingen beloofde er werk van te maken, maar zei daarbij dat nog wel financiële dekking moest worden gevonden.
Uit de vrijdag openbaar gemaakte Voorjaarsnota valt op te maken dat die dekking er nu is. De maatregel leidt zowel volgend jaar als in 2024 tot een geschatte inkomstenderving van 200 miljoen euro. Die bedragen stonden eerder pas voor 2024 en 2025 in de boeken.
Werkgever moet bepalen of kilometervergoeding daadwerkelijk omhoog gaat
Of de reiskostenvergoeding ook echt omhoog gaat, is aan werkgevers, Het kabinet verhoogt slechts het maximale bedrag waarover zij geen belasting hoeven af te dragen. Van Rij deed eerder al een beroep op bedrijven om ook wel gebruik te gaan maken van de geboden ruimte.
Vakbond CNV vindt de verhoging van 2 cent per kilometer te weinig en wil dat er vanaf 2023 al een verhoging tot 23 cent per kilometer wordt ingevoerd. Volgens CNV is 21 cent per kilometer nog niet genoeg voor de meeste werkenden om de reiskosten mee te betalen. "De reiskostenvergoeding is al jaren veel te laag", aldus Piet Fortuin, CNV-voorzitter.