Belangstellenden kunnen vanaf zaterdagochtend 11.00 uur in Parijs het Olympisch vuur bezoeken. De schaal is vrijdagavond ontstoken bij de grote openingsceremonie van de Spelen. Voor het eerst sinds de introductie van de vlam op de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam, is het geen echt vuur.

Het Olympisch vuur is gebaseerd op de oude Griekse traditie van een heilig vuur. Nog altijd komt de vlam uit Olympia. Vrijdagavond is na een lange estafette de vuurschaal ontstoken. Die hangt bij deze Spelen onder een ballon, die iedere dag bij zonsondergang de lucht ingaat en tot 02.00 uur ’s nachts op 60 meter hoogte blijft zweven.

De 30 meter hoge en 7 meter brede vuurschaal staat overdag aan de grond in de Tuin van de Tuilerieën. Op dezelfde plek steeg in 1783 de eerste waterstofballon met passagiers op.

Het ontwerp van de olympische vuurschaal is een eerbetoon aan die beroemde vlucht van Jacques Charles en Nicolas-Louis Robert, maar ook aan de eerste heteluchtballon van de gebroeders Montgolfier. Hun ballon was tien dagen voor de waterstofballon ook al opgestegen met passagiers. Dat was voor zover bekend de eerste keer dat mensen vlogen.

Het vuur dat bezoekers overdag kunnen bekijken is eigenlijk waternevel met ledlampen eronder. Het is daarmee een duurzaam vuur, waarvoor geen brandstof nodig is, zegt de organisatie. Het volledig elektrische vuur wordt gesponsord door het staatsenergiebedrijf. Het is wel zo ontworpen dat het warmte afgeeft.

Gedurende de spelen kunnen 10.000 mensen per dag het olympisch vuur bezoeken.

LEES OOK: Olympische atleten moeten meer doen dan goud winnen om goed te verdienen: ze moeten influencers worden