Op Wall Street heerste vrees dat de vraag naar grondstoffen zal afnemen door
de economische neergang in de Westerse wereld.

Oliegigant ExxonMobil kreeg een van de grootste klappen. Het concern
verloor bijna vier procent aan beurswaarde. Concurrent Chevron daalde 1,8
procent.

Aluminiumproducent Alcoa bevond zich met een 3,4 procent lagere koers ook in
het verdomhoekje. Chemiereus DuPont werd door beleggers 2,7 procent omlaag
geduwd.

De Dow-Jonesindex eindigde 0,4 procent lager op 11.284,15 punten. De
breder samengestelde S&P 500 gaf 0,9 procent prijs op 1249,01 punten, de
Nasdaq-index moest zelfs 1,1 procent inleveren op 2285,56 punten.

Wall Street liet zich niet van de wijs brengen door overheidscijfers die wezen
op een scherpe stijging van de consumentenprijzen in de Verenigde Staten. De
oplopende inflatie zal dinsdag hoog op de agenda staan als het Amerikaanse
centralebankenstelsel vergadert over het rentebeleid.

De gedaalde olieprijs leidde ook tot winnaars. Beleggers hoopten dat de
bedrijfswinsten zullen verbeteren als bedrijven hun grondstoffen goedkoper
kunnen inslaan. In de Dow-Jonesindex waren onder onder meer grote
consumentenbedrijven als Wal-Mart, Procter & Gamble en Coca-Cola in trek.

Financiële fondsen lagen onder vuur door berichtgeving in The New York Times.
De krant schreef dat er een nieuwe golf hypotheekproblemen in aantocht is.
Steeds meer Amerikanen met een redelijk onderpand zouden hun hypotheek niet
meer kunnen betalen.

Forse afschrijvingen van de Britse bank HSBC op de Amerikaanse
huizenmarkt en een faillissementsaanvraag van een grote Amerikaanse
huizenbouwer (WCI Communities) zorgden ook voor onrust.

Een van de grootste slachtoffers van alle nervositeit rondom de financiële
sector was Wachovia, dat bijna 10 procent aan beurswaarde verloor. Een
analist van Morgan Keegan & Co heeft beleggers in de op drie na grootste
bank van de Verenigde Staten geadviseerd hun aandelen te verkopen. Anders
zullen zij de pijn voelen van de maatregelen die de bank moet nemen om zijn
door huizenproblemen aangetaste financiële positie te verbeteren, zo
waarschuwde hij.

Andere verliezers in de financiële hoek waren onder meer JPMorgan Chase (min
1,5 procent), American Express (min 0,9 procent) en Citigroup (min 0,2
procent). Hun verliezen waren echter aan het begin van de handel veel groter.

In de New Yorkse valutahandel werd voor een euro 1,5575 dollar betaald.
In Europa ging de Europese munteenheid nog voor 1,5600 dollar van de hand.

Een vat ruwe Amerikaanse olie (van 159 liter) kostte aan het einde van de
beurshandel 121,30 dollar, bijna 4 dollar minder dan vrijdag.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl